'Wij
zijn herrieschoppers'
Probleem van broeiende, zomerse binnenstad: voetballen bij nacht
Door Wessel
Penning
De stad broeit. Hete zomeravonden. Veel volk op straat.
Zweet, drank, een lage irritatiegrens. Het kan zomaar uit de hand lopen. Zoals
in het Nieuwe Westen, waar op een straathoek in de Nozemansbuurt bij nacht
voetballende jongens de buurt op stelten dreigen te zetten. 'Als deze hete
zomer lang duurt, escaleert het.'
Rotterdam - De liefde voor het
voetbalspel eindigt niet om middernacht. Rijd na twaalven door een mediterrane
stad als Istanbul en je ziet hordes jongemannen, die met groot fanatisme achter
een bal aan hollen. Het zicht is goed, want de velden baden in kunstlicht.
Voetballen bij nacht; het moet een bijzondere ervaring zijn.In Rotterdam kan
dat niet. De gemeente zorgt op zich goed voor de voetballende mens. De stad
ligt vol trapvelden, maar het zijn veldjes zónder kunstlicht. Zo kan een
typisch zomerprobleem ontstaan. In de Nozemansbuurt bijvoorbeeld, op de
straathoek Davidsstraat/G. J. Mulderstraat.Daar weten de zelfbenoemde
'Davidsboys', bij daglicht enthousiaste gebruikers van het veldje aan de
Heemraadssingel, niet meer waar ze het moeten zoeken. Dus hangen zij al
weken tot ver na twaalven rond tussen de woonblokken. Lallend en voetballend.
Soms sneuvelt een ruit, regelmatig knalt een bal op een auto. En zelfs buren op
de bovenste verdiepingen zien de bal af en toe voorbij suizen.Helmie Doedee van
bewonersorganisatie Gruppo Activo vreest het ergste. ,,Als deze hete zomer nog
veel langer duurt, escaleert het,'' zegt ze. Eén feestje om de hoek met wat
aangeschoten gasten, één lichtgeraakte, passerende automobilist, één bewoner
die genoeg heeft van de zoveelste, slapeloze nacht; het kan een knokpartij van
jewelste worden.
Maandagavond,
elf uur. De Davidsboys bijeen op hun geliefde straathoek. Een stuk of tien
praatjesmakers van tussen de 17 en 24 jaar. Jongens met strafblad, jongens
zonder strafblad. Jongens die al sinds hun kleutertijd in het buurtje wonen.Turken,
Marokkanen, Kaapverdianen, een Pakistaan. Fredson, Ali, Moebakr, Nezim, Gürkan
en nog wat van die namen. Tito, de oudste, ontbreekt deze keer. ,,Tito is onze
big boss,'' zegt Fredson. Maar hij is nu even verhinderd. ,,Zit op de
camping.''Ze zijn gekleed in de mooiste voetbalshirts, basketballhempies en
sportschoenen. Ze dragen de hipste kapsels, de fijnste brilletjes. Ze vervelen
zich. Schoppen af en toe hard tegen de bal. Geschreeuw klinkt. En de op stenen
ketsende bal. De Davidsboys pochen over kattenkwaad. Over gesneuvelde ruiten,
kapotgetrapte straatlantaarns en gestolen fietsen. Een knul maakt een grap over
een strafblad. Maar dat is 'not done'. De spreker wordt gauw het zwijgen
opgelegd. ,,Wij zijn herrieschoppers,'' zegt Moebakr en hij lacht ondeugend.
,,Het
zijn best aardige jongens,'' zegt Helmi Doedee. ,,Echt waar. Hun ouders kijken
niet meer naar ze om. Ze vervelen zich rot, maar diep in hun hart zijn ze niet
slecht.''Wijkagent Piet Boer weet van alles van deze aardige jongens. Kent de
omstandigheden. Het nest, de gezinsproblemen, de delicten. ,,Het is de oudere
jeugd. Te oud om nog met hun ouders mee te gaan naar Turkije en Marokko. Ze
kúnnen, als de verveling toeslaat, heel vervelend zijn. Er is in de buurt ook
niet veel voor ze te doen. Dus vervelen ze zich. Ik ken ze al jaren. Vroeger
konden we hen nog blij maken met een zak patat of zo, maar daar heb je ze nu
niet meer mee.''De jongens willen licht. Kunstlicht. Als het asfaltveldje aan
de Heemraadssingel voortaan verlicht wordt, zullen ze daar sporten. Daar
voetballen ze liever dan onder het schaarse lantaarnlicht van de Davidsstraat,
zeggen ze. ,,We hebben licht nodig,'' zegt Ali. Ze zeggen dat ze graag een
gesprek willen met Harreman, deelraadsvoorzitter van Delfshaven.Die afspraak staat,
wat Harreman betreft. ,,Ik wil weleens met die jongens praten.'' Hij zegt
echter vooraf dat het kunstlichtvoorstel niet zomaar in goede aarde zal vallen.
,,Wat zullen de omwonenden ervan vinden als die jongens daar tot diep in de
nacht gaan voetballen? Die jongens nemen natuurlijk ook een ghettoblaster mee.
Ze willen het gezellig maken. Niets menselijks is hen vreemd. Stel je eens voor
hoe dat voor de mensen is, die pal ernaast in slaap proberen te vallen.''Omwonenden
of niet, wijkagent Piet Boer zou de aanleg van wat lichtmasten toejuichen. ,,Ik
zeg maar zo: Als die jongens op het plein aan het spelen zijn, doen ze in ieder
geval geen andere, gekke dingen. Is al mooi meegenomen.''
Rotterdams
Dagblad, 31-7-2002