Grandeur en een gevoel van
misère
ROTTERDAMSE HEEMRAADSSINGEL
VECHT TEGEN DE VERLOEDERING
GERRY VAN DER LIST
Statig, dat is de kwalificatie de die al gauw bij je opkomt als je over de Heemraadssingel slentert. Het is de combinatie van deftige herenhuizen uit het begin van de eeuw en ruime plantsoenen in Engelse landschapsstijl die indruk maakt. En niet te vergeten de grote variatie aan bomen. Treurwilgen, platanen, ceders, linden, iepen, witte esdoorns: samen vormen ze een prachtig gezicht.
Geen typisch Rotterdamse aanblik, zou je zeggen. Rotterdam roept toch eerder associaties op niet megalomane hoogbouw en verpauperde wijken. Manhattan en de Bronx op zijn Hollands, zoiets. Alleen al om een tegenwicht te bieden tegen dergelijke eenzijdige beeldvorming is het goed dat de stad haar singels herontdekt heeft. In een pas uitgebrachte nota wijst het gemeentebestuur op de historische betekenis van de vooroorlogse singels en hun waarde voor de verfraaiing van het stadsbeeld.
Omdat ze in de loop der jaren nogal verwaarloosd zijn, wordt 45 miljoen gulden uitgetrokken voor een grondige opknapbeurt. Zo'n kleine zeven miljoen daarvan vloeit naar de Heemraadssingel, die ook in aanmerking zou moeten komen voor de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht.
Bescherming verdient de drie kilometer lange straat in Delfshaven zeker. De singel heeft een bewogen verleden. Het waren vooral de welgestelden die in de panden trokken die vanaf 1893 werden opgetrokken. Nog steeds zijn de huis- en tandartsen, advocaten en notarissen zeer goed vertegenwoordigd in de herenhuizen.
Het
afgelopen decennium kregen deze zindelijke burgerheren echter nogal wat te
verduren. Tippelaarsters, meestal verslaafd aan drugs, paradeerden in de donkere
uren langs de naburige G.J. de Jonghweg (in de volksmond dan ook wel Geile
Jongensweg genoemd) en verwenden hun klanten in obscure hotelletjes op de
Singel. Het Heemraadsplein ontwikkelde zich tot een verzamelplaats voor dealers
en junkies. In de tramhokjes demonstreerden spuitende en snuivende verslaafden
de schoonheid van het Nederlandse gedoogmodel.
Maar de beschaving vocht terug. Mede door de inzet van de getergde buurtbewoners werden de hoertjes gedeporteerd naar een afgelegen industrieterrein. Ook de junks verhuisden, vooral richting Spangen. De belangenvereniging van bewoners, Boulevard, deed haar best om de Heemraadssingel een genoeglijker en netter aanzien te geven. Zij organiseerde wandelingen om samen tuinen, bomen en vogels te bekijken. Zij probeerde ook met succes de vestiging van - nieuwe - seksclubs te voorkomen. Tegenwoordig huist op het Heemraadsplein slechts één prostituee: 'Vanessa, Pr. + int. Fl 50,- S.M. mog.' En wat zien we nu op de Heemraadssingel tijdens een wandeling op een rustige woensdagmorgen in juli? Baggermachines, die de dagelijkse hengelaars hebben verjaagd, verwijderen troep uit het water. Allochtone kinderen voetballen in het speeltuintje. Een Chinees dametje doet haar gymnastiekoefeningen in het gras. Surinamers laten hun herdershonden en pitbulls uit. Een bedelaar vraagt een paar gulden om bij een afhoudende reactie de zuinige voorbijganger vervolgens de 'kankertyfus' toe te wensen. Tegen de achtergrond van een rode Porsche Carera haalt een Marokkaan zijn geslacht uit zijn broek om tegen een eik te wateren.
Op het Heemraadsplein wordt aangekondigd dat de evangelist Tom Payne uit Nairobi het komende weekeinde zal bidden voor de zieken. 'Kom en verwacht een wonder!' Voorlopig is het plein uitgestorven, afgezien van twee allesbehalve zomers geklede, somber ogende moslimvrouwen op een bankje. De gemeente heeft zich voorgenomen het plein te reanimeren. Maar in de buurt overheerst scepsis. 'Ken jij een mooi plein in deze stad?' vraagt een bewoner. 'Rotterdam kenmerkt zich door mislukte pleinen.'
Van de Rotterdamse singels met hun grandeur zijn fraaie plaatjes te schieten. Toch leidt een nadere kennismaking vooral tot gevoelens van misère. De sfeer is doorgaans vrij hard, onverschillig, soms ronduit agressief. Een blik in de zijstraten opent perspectieven op vervallen achterbuurten. Bevolkingsgroepen leven langs elkaar heen, omdat ze elkaars talen en gewoonten niet kennen. Het multiculturele karakter van de wijken heet een verrijking te zijn, maar er is praktisch geen mens te vinden die deze officiële ideologie onderschrijft.
Gesprekken met singelbewoners, vooral de ouderen onder hen, krijgen dan ook vaak snel een sombere toon. Ook als zij niet direct overschakelen op propagandataal van de centrumdemocraten, wekken zij de indruk dat er iets wezenlijks verloren is gegaan.
Noem het gezelligheid, cohesie, samenhang, gemeenschapsgevoel. Ondanks de renovaties van de gemeente en de waardevolle inspanningen van buurtcomités lijkt de vitaliteit van de singelbuurten sterk, haast onherstelbaar, aangetast. De moderne tijd blijkt niet alleen vooruitgang te brengen.
Niet
zo vreemd is het daarom datje bij de grootste boekhandel van Rotterdam twee
kasten vol met mooie plaatwerken over de goede oude tijd in de havenstad
aantreft. Op de uitstaltafel liggen de drie bundels van de journalist Tonny van
der Horst met weemoedige herinneringen aan het Rotterdam van haarjeugd.
Daarnaast bevindt zich een stapel boeken over de leukste Nederlandse tv-comedy,
De titel van de nostalgische KRO-serie die zich afspeelt in de Rotterdamse
Oranjeboomstraat van ruim dertig jaar geleden, is veelzeggend: Toen was geluk
heel gewoon.
Elsevier,
24-7-99