lo, podium voor de kunsten,
al vijf jaar een
buitenbeentje
Door Rutger Kerstiens
Rotterdam - lo staat voor Hoera. In welke taal dat dan mag zijn,
dat is Rob 1Caassen in de gauwigheid ontschoten. Maar hoe dan ook, 'lo' siert de
komende maanden heel toepasselijk de gevel van het eeuw oude pand aan de
Heemraadssingel 244.
De galerie, het liefdeskindje van Rob en zijn zus
Anja, bestaat vijf jaar. Een groot feest, daar doet Klaassen niet aan. Hij is
bescheiden, verslingerd aan kunst in het algemeen en geniet bovenal van lo. in
haar meest originele vorm. De expositieruimte, feitelijk genoemd naar de aardse
minnares van Zeus, het herderinnetje dat in de ogen van de Grieken de
belichaming was van de bron van alle kunst, jubileert voor de buitenwacht daarom
in ogenschijnlijke stilte.
Klaassen weet beter. Zijn galerie omschrijft hij als
een podium voor de kunsten en in die hoedanigheid heeft Io de komende weken een
uiteenlopend programma met onder meer een open expositie voor de (dik honderd)
"Vrienden van lo"; De begunstigers mogen er eigen werk kosteloos ophangen.
Maar echt naar buiten treden doet de galerie niet.
Daarvoor is het wellicht ook te zeer een buitenbeentje, zowel regionaal als
landelijk. Klaassen staat het voor om meer te zijn dan een galerie alleen. "Ik
wil de muren die tussen de verschillende kunstvormen zijn opgetrokken slechten.
Beeldende kunst naast theater in één ruimte? Geen probleem. Biologisch-dynamisch
eten tussen de kunst? Iedere vrijdagavond! Eten is in mijn ogen namelijk ook
kunst: een levenskunst."
"Wij willen, kort gezegd, verder gaan daar waar
andere galeries ophouden. Trouwens, galerie is een slecht woord. Ik heb er al
een jaar of drie, vier spijt van dat ik dat voorvoegsel voor lo heb gezet. Het
is stoffig, dekt inhoudelijk niet de lading. Maakt de drempel te hoog. Daar had
ik helemaal geen rekenschap aan gegeven. ik zie dit meer als een cultureel
centrum. Maar een naam als Cultureel Centrum lo is ook niets. Vandaar dat ik lo
tegenwoordig maar omschrijf als een 'Galerie voor de kunsten'. Je moet toch
wat."
Waarom Klaassen, vormgever en acteur van origine,
vijf jaar terug een galerie, of kunstpodium dat is hem om het even, begon blijkt
een bijster lastige vraag. Zoekend
naar een antwoord dwaalt hij langs zijn loopbaan en
komt dan tot de conclusie dat 'ie als toneelspeler waarschijnlijk genoeg had om
steeds maar weer in bus het land door te worden gereden. "Ik zal wel hebben
gedacht: laat de mensen nu maar naar mij komen. Als ik een eigen honk heb, ben
ik van dat nomadenbestaan af. Maar ik moet zeggen, ik heb niet eerder zò over
die drijfveer nagedacht. De vraag werd me simpelweg nog nooit gesteld."
Een onzekere openheid typeert Klaassen. "Wat ik hier
ben? Cultuurdrager. Of bedoel je dat niet?" Nee. Hij denkt even na en verschuift
dan ongemakkelijk op zijn stoel: "Ja, weet je wat: hou mijn functie maar op
directeur annex initiatiefnemer." En terwijl hij zich richt tot lo-PR-vrouw Wil
Verkleij:"Toch?"
De kunstenaar is zelf in ieder geval een brok
dynamiek, met een aanstekelijk enthousiasme en een onbedwingbare drang om 'kunst
onder het volk’ te brengen. Mede daarom werd op initiatief van Rob vorige week
zondag in de galerie, tussen de kunstwerken, een poppenkastvoorstelling
gehouden. Het resultaat was wat hem, betreft bijzonder geslaagd: een grote groep
jonge Rotterdammertjes liet zich zakken op de houten vloer van de galerie.
Klaassens ogen twinkelen nog steeds. "Tweehonderd kinderen waren er. Nou, oké,
ruim honderdvijftig, bijna tweehonderd. Fantastisch niet?"
Steen
Hij bereikt met acties als deze precies wal 'ie zo
verdraaid graag wil: de jeugd al vroeg op ongedwongen wijze in aanraking laten
komen met kunst. Een ander uitgangspunt van hem is dat kunst voor de mens
begrijpelijk moet zijn en anders zò moet worden gemaakt. "Je hebt van die
galeries waar men een steen in het midden van een zaaltje neerlegt en die
opstelling dan 'installatie' noemt. Kunst, vinden ze dat. Maar wie, behalve een
select groepje, begrijpt de zin hiervan? Veel te vaak is kunst veel te ver verwijderd van de
dagelijkse belevingswereld van het publiek. Galeries hebben geen museale functie
maar moeten juist het publiek opzoeken."
En dat idee maakt van Klaassen in de galeriewereld
naar eigen zeggen een vreemde eend in de bijt. "Zonder mijn collega's af te
willen vallen, denk ik dat er nog te
zeer in hokjes wordt gedacht. Men kiest voor een
bepaalde stroming en houdt daar dan krampachtig aan vast. Je kunt die opmerking
heel negatief interpreteren, maar ik houd het er persoonlijk op dat wij breder,
verder kijken dan de andere galeries."
"Een jaar of drie geleden riep men nog dat precies
dat onze zwakte was. Hier hangen inderdaad allerlei werken bij en door elkaar:
variërend van zeer abstract tot striptekeningen.
Ik sta voor alles open. Sterker: Io probeert de
kunstenaar er juist toe te bewegen die kunstwerken te exposeren waarvan hij
vreest dat ze misschien wel een beetje te gewaagd zijn."
"Het aardige is dat we de laatste tijd een enorme
ommezwaai zien. Plotseling kan ons beleid wel door de zeef van de Rotterdamse
Kunst Stichting en worden we zelfs geprezen omdat we zo vernieuwend bezig zijn;
omdat we ons juist niet laten leiden door één filosofie, omdat we geen
oogkleppen op hebben."
Bolkestein
Verkleij: "Het gaat er dus niet om dat de
galeriehouder bij de voordeur selecteert op wat mooi en niet mooi is, maar dat
de bezoeker dat in de galerie doet." Klaassen' knikt heftig: " Dat levert best
eens van die Bolkestein-achtige situaties op. Er zijn nu eenmaal mensen die
beweren dat kunst uit bijvoorbeeld Afrika of Azië amateuristisch werk is.' Die
bevolking heeft de verlichting niet meegemaakt', zeggen ze dan. Dat bestrijd ik.
Als je zo denkt ben je weer bezig met het in hokjes plaatsen van kunstvormen. En
dat willen wij van Io zo graag doorbreken."
"Geen andere galerie durft het echter aan om zoveel
kunstenaars van divers pluimage bij elkaar te laten exposeren. Al moet je er
natuurlijk wel voor waken dat je buitenlandse kunst niet als een soort van
exotisme tentoonstelt."
"Eerlijk gezegd: Nederland kent mondiaal gezien
nauwelijks een eigen galeriewereld, en Rotterdam stelt afgezet tegen de rest van
het land evenmin iets voor. Sla maar eens het NRC, de Volkskrant of Trouw open:
Rotterdamse galeries worden bijna nooit uitgelicht. Daarom misschien, is lo zo'n
aparte instelling met een eigen plaats in de Rotterdamse kunstsector. We zijn
anders en dat willen we in de toekomst graag zo houden. Onze koers blijft om die
reden ongewijzigd apart."
Rotterdams Dagblad, 6 januari 1998