Kaartruzie eindigt in fatale steekpartij
Op zaterdag 1 juli
1995 ontstaat er bij een spelletje kaart in het Heemraadspark tussen enkele
Kaapverdianen en Antilianen ruzie. Het loopt uit op een steekpartij, waarbij de
22-jarige Kaapverdiaan Emanuel Ramos Furtado (22) lelijk wordt geraakt.
Politiemensen reanimeerden hem tot de komst van de GGD. Rond het gebeuren vormt
zich een opstootje. Ambulancepersoneel wordt in haar werk gehinderd door boze
omstanders. Enkele getuigen dienen bij de politie een klacht in over hardhandig
optreden van enkele agenten jegens omstanders. Ook zou de politie, volgens de
klagers, onvoldoende eerste hulp hebben geboden aan het slachtoffer. De politie
onderzoekt de klacht. Volgens hen zou een getuige, een 15-jarig meisje, door
agenten zijn gedwongen mee te gaan naar het bureau. Ze had te kennen gegeven
dat ze niet wilde getuigen, en zou daarop met een multo-map op haar hoofd zijn
geslagen. Bij aankomst in het ziekenhuis blijkt Emanuel te zijn overleden. Zijn
begrafenis vindt plaats in aanwezigheid van zeker 500 leden van de
Kaapverdiaanse gemeenschap. Tussen de handenvol zand en bloemen die de kist
beetje bij beetje bedekten, zaten ook een zakje wiet, een joint, een singeltje
met reggae-muziek en een kogel ‘voor onderweg’. Van de dader ontbreekt in
eerste instantie elk spoor.
Op
4 juli meldt de 18-jarige Antilliaan Ingemar V., die van de fatale messteken
wordt verdacht, zich bij de politie. Hij verklaart uit noodweer te hebben
gehandeld en wordt na deze bekentenis aangehouden. Op 16 juli houdt de politie
een tweede verdachte aan, de 22-jarige Antilliaan Elton H .
Op
4 januari 1996 dient de strafzaak tegen Ingemar V. voor de rechtbank. De
aanleiding tot de fatale steekpartij in een parkje langs de Heemraadssingel was
het Surinaamse kaartspelletje ‘patta’.
Na vals spel weigerde Emanuel Ingemar z'n kaarten terug te geven. Dat
mondde eerst uit in een handgemeen, waarbij Ingemar de hardste klappen had
moeten incasseren. Het tweetal kwam opnieuw tegenover elkaar te staan. Er
werden zelfs messen getrokken. Verder dan een aantal op zich al beangstigende
zwaaibewegingen reikten de twee (nog) niet.
"Maar
op een gegeven moment", vertelde Ingemar, "kwam 'ie weer op me af. Ik
kon niet wegrennen, omdat er een hek achter me stond. Hij maakte wat zwaaibewe-
gingen en ik deed hetzelfde om ruimte te maken. Vervolgens ben ik weggerend.
Toen zag ik pas dat m'n mes onder het bloed zat en dat ik hem dus geraakt moest
hebben. Ik heb dat nooit gemerkt."
Of
Ingemar er écht geen seconde aan had gedacht om hard weg te rennen, om Emanuel simpelweg
in z'n eigen sop te laten gaar koken. Want, zo suggereerde rechtbankpresident
mr. C. G. Nunnikhoven, het recht van de sterkste staat in ruzies vrijwel nimmer
synoniem voor een verstandelijke keuze. De verdachte geeft uiteindelijk toe dat
die gedachten nooit in hem zijn opgekomen. Het was zelf steken of gestoken
worden, daar kwam het tenslotte op neer.
Ingemar rept met
geen woord over de inbreng en aanwezigheid van zijn vriend ELton. H. Op basis
van een flink aantal getuigeverklaringen verdenkt justitie Elton echter wel
degelijk van een grote betrokkenheid. Sommige getuigen hebben gezegd dat het
slachtoffer is vastgehouden door Elton, die voorzien is van de curieuze bijnaam
'The Killer'.
Ingemar meende dat
hij door die getuigen doelbewust zwart was gemaakt. "Dat waren allemaal
Kaapverdische vrienden van Emanuel. Als er tien Antillianen bij waren geweest,
waren er waarschijnlijk heel andere verklaringen afgelegd," trok' de
verdachte die betrouwbaarheid heel stevig in twijfel. Ingemar ontkende eveneens
dat hij van een ander - volgens het Openbaar Ministerie moet dat Elton zijn
geweest - de opdracht had gekregen om Emanuel neer te steken. “Als jij hem niet
keert, dan keer ik jou," zou Ingemar zijn toegeroepen. Met andere,woorden:
als Ingemar Emanuel niet had neergestoken, dan was Ingemar zelf aan het mes
geregen. "Ik heb dat niet gehoord," zei Ingemar.
Officier van
justitie mevrouw mr. C. A. van Beuningen vond het aannemelijk dat de verdachte
ook was bedreigd. Zij kon zich niet 'vinden in het verweer dat Ingemar slechts
zwaaiende bewegingen had gemaakt. De aanklager verwees naar het sectierapport.
Daarin werden vier steekverwondingen gemeld waarvan drie hele diepe. Er moest
dus wel degelijk zijn gestoken. Dat Bleek tevens uit het psychiatrisch onderzoek
dat de verdachte had ondergaan, zo hield mr. Nunnikhoven hem voor. "U
heeft de psychiater verteld dat u gestoken heeft en dat u op weerstand bent
gestoten."
"Er
zijn," zei mr. Van Beuningen, "drie getuigen die verklaren dat het slachtoffer bewust is
vastgehouden, zodat hij gestoken kon worden. Daarmee verwerp ik dus meteen het
noodweer-verweer." De officier van justitie houdt rekening met de bedreigende situatie waarin de verdachte
verkeerde en zijn jonge leeftijd - Ingemar was acht dagen eerder 18 jaar
geworden - maar ontkomt er niet aan zes jaar gevangenisstraf te eisen. Ingemars
raadsman mr. B. A. Boer legt in zijn pleidooi de nadruk op het noodweer en dat
zijn cliënt op dat moment was overmand door een psychische overmacht. "Hij
heeft zich alleen afgevraagd hoe hij zijn eigen leven kon redden."
Ruim een week
later, op 12-1-1996, staat Elton H. terecht. Elton houd bij hoog en bij laag
vol niets te maken te hebben met de dodelijke steekpartij, macaber gevolg van
een uit de hand gelopen kaartruzie. Hij zei die avond thuis naar de televisie
te hebben gekeken, in gezelschap van zijn neef Reina. Eiton ontkende tevens
Ingemar te kennen. "Ik," stamelt Elton, "was toen pas zes
maanden in Nederland. Ik kende helemaal niemand. Ik zag alleen mijn twee neven
regelmatig. Of ik ging met hun stappen of in m'n eentje."
Het Openbaar
Ministerie spreekt van 'een leugenachtige verklaring' van Elton. Officier van
justitie mevrouw Mr. Van Beuningen gelooft geen woord van hetgeen Elton naar
voren brengt: Elton heeft Ingemar het mes verschaft waarmee Emanuel om het
leven is gebracht. Ook heeft hij Ingemar de opdracht gegeven om te steken. En -
net zo erg - Elton heeft het slachtoffer dusdanig vastgehouden dat Ingernar
ongehinderd had kunnen insteken op Emanuel. Drie verklaringen van getuigen
waren in de ogen van de aanklager royaal voldoende om deze gang van zaken
wettig en overtuigend te bewijzen. "Omdat," benadrukt zij, "die
verklaringen niet bestaan uit vermoedens over de toedracht, maar omdat daarin
wordt duidelijk verteld hoe het echt is gebeurd. Die getuigen hebben de
verdachte ook herkend. Een enkele getuige wilde z'n verklaring intrekken, omdat
er in de Antilliaanse gemeenschap lijsten met namen zouden rondgaan."
Advocaat
mr. Spigt vindt de bewijslast aan de dunne kant. Hij had in het hele dossier
bijvoorbeeld nergens een begrijpelijk motief kunnen ontdekken. "mijn
cliënt kent Ingemar niet en heeft ook geen ruzie gehad met Furtado," sprak
mr. Spigt. "Ik vind dat die verklaringen uit een tegenstrijdige warboel
bestaan. Ik heb het gevoel dat er iemand rondloopt met hetzelfde signalement
als Elton die op de een of andere manier buiten schot is gebleven. Nadat mr. Van Beuningen hem een gevangenisstraf
van zeven jaar in het vooruitzicht stelt, trekt Elton zich nog verder terug in
zijn schulp. Zijn laatste woord bestaat slechts uit onverstaanbare klanken.
Op
donderdag 18 januari veroordeelt de rechtbank Ingemar tot vijf jaar
gevangenisstraf. Elton wordt op 26 januari wegens gebrek aan bewijs
vrijgesproken.
Het
steekincident speelt zich af tegen een achtergrond van grote drugsoverlast.
Hoewel er geen verband met drugs is, zijn het voor de buurt verslaafden die
elkaar overhoop hebben gestoken. Het incident versterkt daardoor het verzet
tegen de overlast. Bij de politie maakt grote indruk dat de omstanders zich na
de steekpartij keren tegen de toegesnelde agenten en ambulancemedewerkers. Hier
ontstaat de indruk dat als de politie niet stringenter gaat optreden, de grip
op het gebied verloren dreigt te gaan.