Onderbuik van de stad herbergt spookhuizen vol gorigheid

 

Rotterdam wil onvolwaardige en gevaarlijke logementen tegengaan met beheer van kamers en pensions door woningcorporaties

 

De vloer van de keuken plakt, de kots in de gootsteen kleurt roze, de keldervloer is bedekt met vuilnis. 'Hier spelen de ratten. Soms krioelen de kakkerlakken in dit soort huizen langs je voeten.' Elfhonderd logementen heeft Rotterdam, waarin naar schatting achtduizend bewoners huizen. Junks, dealers, alleenstaande moeders met kinderen. De panden worden stelselmatig gecontroleerd. Maar de enige echte oplossing is het illegale te legaliseren.

 

Van onze verslaggever

Toine Heijmans

ROTTERDAM

 

(...)

 

Twee teams met elk drie inspecteurs bezoeken met een checklist de pensions en kamerverhuurbedrijven die geen vergunning hebben. Misstanden worden gerapporteerd aan de huiseigenaar die binnen twee weken zijn zaakjes op orde moet hebben. Anders gaat het pand dicht. Aanleiding voor de grootscheepse actie was de brand in het Haagse pension Vogel, waar eind 1992 elf doden vielen. Tot dan toe werd het grijze circuit van de illegale kamerverhuur nog gedoogd.

Vooroorlose huizen in de wijken Charlois, Delfs,haven en het Nieuwe Westen zijn favoriet bij speculanten. G. Oude Engberink schat het aantal bewoners op achtduizend. Hij onderzocht als hoofd van de wetenschappelijke afdeling van de sociale dienst de eerste 150 pensionbezoeken. Het zijn met name Antillianen die een onderkomen vinden in de 'onzichtbare stad, waar alles gebeurt wat God verboden heeft', zoals hij het noemt. 'Vooral alleenstaande moeders met kinderen wonen er. En verder alles wat niet terecht wil of kan op de gewone woningmarkt. En hoe illegaler je bent, boe hoger de prijs per matras en hoe groter de kakkerlakken.'

Woninginspecteur Gerard Paardekam leidt het team controleurs. Ze richten zich alleen op veiligheid en hygiëne, andere misstanden zijn voor de politie. 'Er zitten vaak zoveel mensen in een huis, dat gemeenschappelijke voorzieningen vervuild raken. Men trekt zich terug op de eigen kamer en kookt op een brandertje. Zo breekt gemakkelijk brand uit. Door de taalverschillen verstaan de bewoners elkaar nauwelijks. Pas als ze het boren knetteren, weten ze dat er iets aan de hand is.'

 

(...)

 

Maar de kamermarkt is krap. Door de stadsvernieuwing verdwijnen goedkope huurwoningen, en voor asielzoekers zijn dit jaar 1700 woningen extra nodig.

Vandaar dat de gemeente Rotterdam een poging doet woningcorporaties enthousiast te maken voor kamerverhuur en het beheren van sociale pensions. Dat moet medio volgend jaar duizend extra kamers en tien nieuwe pensions opleveren. Bewoners die nu op straat komen te staan, hebben daar niet veel aan, beaamt projectleider P. van Beek. 'De corporaties zijn kopschuw. Dat het een markt is die rendeert, krijgen ze maar heel, langzaam door.' Dus trekken de huurders van logement naar logement. 'Soms komen we een gezin vijf keer tegen op een ander adres. En telkens worden ze weggestuurd.'

Toch denkt Van Beek dat de structurele aanpak van Rotterdam meer zoden aan de dijk zet dan het eenmalig controleren van verdachte panden, zoals in Den Haag is gebeurd. 'Het is precies zo'n circuit dat binnen de kortste keren terug is als je het uit je handen laat vallen. Voorop staat dat we het legaal willen maken.'

 

De ruiten van het verzakte pand aan de Heemraadsingel zijn gebarsten. Als Paardekam aanbelt, steekt een Marokkaanse jongen zijn hoofd door het raam en gooit de sleutel naar beneden. In het kaalgeslagen trappenhuis galmt muziek van Youssou N'dour, de woninginspecteur passeert de deur van de kamer waar het geluid vandaan komt. 'Als je daar binnenkomt, walmt de agressie je tegemoet.' Aan de straatzijde liggen de afwerkkamers van de heroïnehoertjes. Bij een ervan is het raam eruit geslagen. Trucje van de eigenaar, zegt Paardekam: zo voldoet hij aan de eis dat de bewoners het pand snel moeten kunnen verlaten.

Heemraadsingel 326 is een spookhuis vol gorigheid. De vloer van de kleine keuken plakt, de kots in de gootsteen kleurt roze. De keldervloer is bedekt met vuilnis. 'Hier spelen de ratten. Soms krioelen de kakkerlakken in dit soort huizen langs je voeten. Die zitten bier ook hoor, maar komen alleen als het donker is.'

De situatie is ernstig, zegt Paardekam, maar hij heeft het erger meegemaakt. jarenlang wroeten in de onderbuik van Rotterdam heeft hem gehard. 'We zijn in dienst gekomen als technisch personeel, maar dit is een sociaal probleem. Er zijn collega's die dat mentaal niet

aankunnen.' Eigenaar van het pension is C. Engel. De speurtocht van de Rotterdamse gemeente naar illegale logementen doet hij af als 'werkverschaffing voor ambtenaren'. 'Waarom huurt iemand een kamer? Omdat het goedkoop is. Door die richtlijnen stijgt de huur met tachtig, honderd gulden. Dat kunnen ze niet betalen.'

Engel lijkt in niets op de stereotiepe huisjesmelker. Geen snel gesneden pak, geen draagbare telefoon, de inrichting van zijn kleine kantoor is rommelig en goedkoop. Een wat stoffige, excentrieke veertiger met pluistrui en afgedragen schoenen. Engel bezit zo'n 1 50 panden, goed voor duizend bewoners.

Wat zijn huurders uithalen laat hem koud. Geamuseerd vertelt hij over een pand aan de Rakstraat in Noord, een uitgeleefd krot dat hij reserveert voor junks en dealers. 'Wat je daar ziet’, zegt hij breed grijzend, 'is heel erg. Maar ieder z'n lol. Er zijn altijd mensen die er een zwijnestal van maken. Die huurders hebben hun situatie volledig aan zichzelf te danken. Kunnen zo hun biezen pakken als ze willen.'

De Rakstraat rendeert. Engel krijgt de huur rechtstreeks overgemaakt van de sociale dienst, die het geld inhoudt op de uitkeringen van de bewoners. 'Daar zijn ze blij dat ze van die gasten af zijn.'

Op de eerste verdieping van Heemraadsingel 326 tikt Paardekam op een vermolmde deur. 'Bouw- en Woningtoezicht!' Geen geluid. Hij bonst nog een paar keer. Ik weet dat ze er zijn. Hallo! Bouwpolitie!' Dat helpt. In de deuropening, verschijnt een jonge Antilliaanse vrouw. Het geblindeerde kamertje van drie bij vier meter deelt ze met haar man en kind van vier. Ze is ziek, ligt met een zuurstofapparaat de hele dag op bed. In de zakelijke toon van de woninginspecteur sluipt emotie. 'Ik heb met de GGD gepraat. Wilt u hier weg?' Ze staart verlegen naar de versleten vloerbedekking onder haar en knikt ja.

 

De Volkskrant, juni 1994