Hevig verzet in
Rotterdamse PvdA
Vier
afdelings-bestuurders in oppositie tegen baantjesjagerij
(Van een verslaggever)
Koos A a r s e, voorzitter van. de
Rotterdamse federatie van de PvdA en kopcandidaat bij de komende verkiezingen
in hetzelfde kiesdistrict, moet op een ledenvergadering in afdeling V
(Rotterdam West), welke morgen wordt gehouden, proberen een opstand in deze
afdeling te bezweren en voor de komende verkiezingen een nieuw afdelingsbestuur
samen te stellen. Vier leden van het oude afdelingsbestuur zijn in oppositie.
Ze zijn A. Bramkamp
(secretaris), M. Holewijn (propagandaleider), G. L. Snijder
(penningmeester) en H. Kubajewycz (verantwoordelijk voor de jongeren) .
Genoemde afdeling, welke tussen de
700 a 800 leden telt, omvat de arbeidersbuurten Spangen en Delfshaven. Verweven
met allerlei persoonlijke kwesties en beleidsaangelegenheden, blijkt de
oppositie zich in wezen te richten tegen dictatoriaal optreden van boven af,
tegen de baantjesjagerij en de achteruitzetting van het arbeiderselement in
bestuur en in de openbare lichamen. Steen des aanstoots was en is de (inmiddels
teruggetreden) voorzitter van afdeling V, Mr. C. J. N. van Dongen, advocaat en
procureur, wonende op de Heemraadssingel, precies daar waar de afdeling begint
op te houden een afdeling van arbeiders te zijn. Mr. van Dongen is voor de PvdA
lid van de Rotterdamse gemeenteraad, lid en nu weer candidaat voor de
Provinciale Staten, advocaat by de rechtbank te Rotterdam en plaatsvervangend
kantonrechter.
ãGa
maar een jaartje vissen"...
De vier
bovengenoemde bestuursleden, die thans door het Federatiebestuur terzijde
worden geschoven, hebben zich genoodzaakt gezien een brief aan de leden te
sturen om de reden van hun oppositie toe te lichten, Žn omdat zij van de
ledenvergadering van morgen worden geweerd.. Zij klagen in hun brief van derden
te hebben moeten vernemen, dat het Federatiebestuur doende Is een nieuw bestuur
te vormen, ofschoon hun een ledenvergadering was toegezegd waar zij eindelijk
de gelegenheid .ouden krijgen hun houding te motiveren. Reeds lang blijkt er
een controverse te bestaan tussen mr. van Dongen, die wel hangende het conflict
zijn functie als afdelingsvoorzitter heeft neergelegd, maar door het
federatiebestuur de hand boven het hoofd wordt gehouden en de vier in oppositie
zijnde bestuursleden, van wie secretaris Bramkamp inmiddels door het
federatiebestuur is weggewerkt. Uitgenodigd op het Raadhuis te verschijnen,
waar het dagelijks bestuur van voorzitter Koos Aarse het vriendelijke advies
gekregen ãmaar eens een jaartje te gaan vissen".
Hoe beschrijven de
vier oudbestuursleden hun oud-afdelingsvoorzitter mr. Van Dongen? Als volgt:
ãWie zijn karakter en persoon kennen, begrijpen dat het niet meeviel zijn
hautaine houding te accepteren". En ze stellen verder in hun brief vast,
dat het secretariaat van de afdeling overstelpt werd met verwijten van de
gewone (arbeiders)-leden aan het adres van deze voorzitter.
Wij
eten er niet van
Uitvoerig wordt
voorts in de brief uit de doeken gedaan, hoe het met de democratie in de PvdA
is gesteld/ Voorzitter mr. Van Dongen lichtte de leden niet voor en secretaris
Bramkamp was .... zwijgplicht opgelegd. Twee jaar geleden weigerde mr. Van
Dongen in te grijpen bij een
dreigende financi‘le debacle van de afdeling, maar toen de secretaris daarvan
het partijbestuur op de hoogte stelde, werd dit hem nimmer vergeven.
Rondom de
candidaatstelling voor Provinciale Staten en Gemeenteraad blijken gegadigden
zich met sollicictatiebriefjes te richten tot federatiebestuurders en Kamerleden
als mej. Zeelenberg en mr. H. Willemsen in plaats van zich door anderen
candidaat te laten stellen.
Verbittert
schrijven de opponerende bestuursleden in hun brief aan de leden betreffende
deze en andere pogingen van eerzuchtigen om in de openbare lichamen te komen:
... Nu kan men van
ons zeggen, dat wij te formeel zijn geweest, niet dat we slimmigheidjes hebben
uitgehaald: dat ligt niet in ons karakter, bovendien eten we er niet van. Maar
we weigeren om aan de strijd om de baantjes mee te doen.
Partij
wordt gekraakt
Niet minder
verontwaardigd merken zij op, dat hun de mogelijkheid wordt ontnomen zich te
verdedigen op de ledenvergadering:
... Ò tegenover
partijgenoten, die twaalf jaar hun plicht deden, is het toch wel raar.Ó En zij
verklaren niet te vechten voo hun baantjes, Òmaar voor de liefde voor hun werk
en de partij, die op die manier volkomen wordt gekraaktÓ.
Bovendien brak het
federatiebestuur met zijn belofte een commissie in het leven te roepen, die het
vertrouwen van de hele ledenraadvergadering zou hebben. N plaats daarvan, aldus
lezen we in de brief, Òriep het Federatiebestuur een college bijeen waarvan de
leden praktisch alleen bij het gebeurde ge•nteresseerd waren, terwijl men ons
er buiten liet. Hebben de leden dan helemaal niets te zeggen.
Ten slotte verklaren de vier
opponerende bestuursleden: ÒWij willen ons werk blijven doen, maar dan onder
omstandigheden, die het ons mogelijk maken ons werk met plezier te doen en niet
zo, dan we met een van angst kloppend hart en een wit gezicht ons steeds weer
moeten afvragen: wat zal er nu weer boven ons hoofd hangen? Driemaal wenden wij
ons tot het partijbestuur, doch tot op heden hebben we niets vernomenÓ.
Onmiskenbaar
verdiept zich de scheur tussen de gewone PvdA-leden en vele topfiguren in deze
tijd opgelegde bestedingsbeperking voor de werkende bevolking, hetgeen reeds op
het laatste PvdA-verkiezingscongres burgemeesters en wethouders van de PvdA
deed uitroepen: Òhoe kunnen we dit alles onze leden en kiezers verkopen?Ó