Vier
schooljongens drieste dieven
(Van een onzer
verslaggevers)
De Rotterdamse kinderpolitie beeft de
laatste hand gelegd aan een lijvig proces-verbaal over de misdadige gedragingen
van vier jongens, twee van veertien en twee van dertien jaar. Meer dan honderd
inbraken pleegden deze schooljongens en meer dan duizend gulden sleepten zij in
de wacht.
Zij drongen na
schooltijd en op vrije middagen banken, rusthuizen, kantoren, kerken, woningen
en winkels binnen en namen overal geldbedragen weg. Zij kochten er
bioscoopkaartjes en snoepjes, een alarmpistool en een luchtdrukpistool voor.
Hun ouders wisten niets van deze onrustbarende activiteit af.
In december van
het vorige jaar namen twee jongens (respectievelijk dertien en veertien jaar
oud) het initiatief. Z ij waren het ook, die op 7 maart jongstleden eindelijk
gepakt werden. Een koster van een pastorie vertrouwde het tweetal niet, dat hij
op een gegeven ogenblik in het huis tegenkwam. Hij luisterde niet naar hun verhalen,
waarschuwde een voorbijkomende hoofdagent en leverde de jongens aan hem over.
Na enige dagen
waren er reeds dertig inbraken opgehelderd en het verbazingwekkende verhaal was
nog lang niet ten einde. De jongens, die pas de laatste paar weken met hun
vieren er op uit trokken, konden geen deur open zien staan zonder naar binnen
te stappen. IJzig kalm wandelden zij door de gebouwen. Zij klopten op de deur
van privˇ-kantoren, vroegen om postzegels als er open
werd gedaan en gingen op roof uit als er geen antwoord kwam.
In kelder
van bank
Zij wandelden o.m. de kelder van een bank aan de Heemraadssingel
binnen en stalen uit een geopende safe een bedragje van acht gulden terwijl er
geldkistjes met flinke bedragen voor het grijpen stonden. Zij gingen bij een
pastoor te biecht en roofden op weg naar de uitgang van de kerk het offerblok
leeg! In Gouda doorzochten ze tevergeefs een kerk.
Zij legden een voorkeur aan de dag voor
de kleedkamers van kantoorgebouwen, waar zij het geld stalen uit de tasjes van
het vrouwelijk personeel. Zij stalen vaak kleine bedragen, maar eens uit een
winkel ook f 140,-. Als zij nergens een deur open zagen staan, en de nood aan
de man kwam, trokken zij naar een 71-jarige tante van een der jongens, die in
het westen van de stad een winkeltje dreef. Da wisten ze altijd wel het nodige
geld te verzamelen, al ging ook dat niet op een eerlijke manier. Zij
ontwikkelden zich in angstwekkend tot bijna volleerde dieven en zij traden veel
driester op dan hunÕvolwassen vakbroedersÕ.
Hun ouders merkten niets. Als de
jongens thuis kwamen, was het geld op en lagen de pistolen veilig verborgen in
de schuilplaats, een rioolput...
Het Vrije Volk, 19-3-1957