Burgemeester opende De Veilige Haven

 

Driemaal luidde de bel in het schippershuis

 

Driemaal luidde burgemeester G.E. van Walsum gisteren een echte scheepsbel en met deze symbolische handeling was het schippershuis De Veilige Haven aan de Heemraadssingel officieel geopend en de kroon gezet op het vele werk van de Stichting De Veilige Haven, die lange tijd aan en voor dit gebouw heeft gewerkt

 

De Hervormde schipperspredikant, ds A v.d. Most, vertelde aan de velen, die de opening bijwoonden, iets over het werk en het doel van het tehuis. Hij ging daarbij uit van de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan in Lucas 10: Een zekere man ging af van Jeruzalem naar Jericho. Hij transponeerde deze tekst in: Een zeker schip kwam af van Bazel naar Rotterdam ….

De schippers hebben behoefte aan wat warmte en die warmte zullen zij in het schippershuis moeten vinden. Niet alleen wordt hier voor de recreatie van de schippers aan de wal gezorgd, maar ook vinden zij nachtlogies en dat dat een bittere noodzaak  is blijkt wel uit het feit dat het meermalen is voorgekomen, dat schippers die door een of andere oorzaak (ziekte b.v.) geen onderdak hadden op het politiebureau nachtlogies moesten zoeken. Ook is er de mogelijkheid een vacantie aan de wal door te brengen. Ds. v.d. Most begon in 1947 zijn werk als schipperspredikant en in 1951 met een grote bazar, werd de eerste stoot gegeven voor het schipperstehuis. Dankzij de velen, die de financiële en daadwerkelijke steun gaven kon dit gebeuren. Als herbergier en herbergierster fungeert het echtpaar Koot.

De verschillende vertrekken in het tehuis hebben toepasselijke namen als kombuis, ruim, brug en … hel (de kelder). Het werk is nog niet helemaal afgelopen, want er is nog een tekort van zes mille, maar die komen er ook wel, meende ds. v.d. Most, die allen die hebben meegewerkt dankte.

 

De burgemeester, die vergezeld door zijn echtgenote de opening verrichte sprak de hoop uit, dat het tehuis een zegen zou mogen zijn voor degenen voor wie het werd geopend. Namens het moderamen van de Hervormde Synode sprak mr F. Bervoet

 

Rotterdams Nieuwsblad, 8-1-1953

 

 

Schippersjeugdhonk:

geboren uit barre winter

 

(Van een onzer verslaggevers)

 

In de ruime kelders van een kapitaal gebouw aan de Heemraadssingel zal het laat worden vanavond; men is bezig er met man en macht de laatste hand te leggen aan een fleurig Schippersjeugdhonk. Morgenmiddag zal het door de schipperspredikanten A. van der Most (hervormd) en M. de Wit (gereformeerd) tezamen en in vereniging geopend worden.

 

 Leuk initiatief, resultaat in feite van de barre winter '62—'63. Toen er op een gegeven ogenblik 2500 binnenschepen werkloos in de haven lagen voelden beide schipperspredikanten zich gedwongen voor de families op die vaartuigen het een en ander te organiseren.. Goede vrienden als zij al heel lang waren begrepen ze ook dat het gewenst was de activiteiten te bundelen.

 

En zo organiseerden ze elke week wat anders: filmmiddagen en gezellige avonden waar ze maar terecht konden — in het Carnissehuis of in het Industriegebouw, in zaal zus of lokaliteit zo. Het leidde ook tot de inrichting van een Schippersjeugdhonk. Het gebouw aan Heemraadssingel 231 is eigendom van de Hervormde Kerk. De kelderruimten, die voor het jeugdhonk beschikbaar zijn gesteld, zijn zeer royaal. Binnenhuisarchitect Wa Ma Lengkeek probeerde er iets van te maken dat de jongeren op een bijzondere manier zal aanspreken. Hij streefde welbewust niet naar kleurenharmonie en koos voor de wanden schilderijen, die op z’n minst gedurfd mogen heten.

Tos dusver is er in de kelders voor ruim ƒ 15.000 vertimmerd en daarbij dient dan aangetekend, dat ervan dat bedrag nog geen cent op tafel is. Vrijwilligers uit de schippersjeugd hielpen met hamer, zaag en verfkwast de kosten wat te drukken. Al te veel zorgen over zijn schuld maakt dominee Van der Most zich intussen niet. Het geld komt er op een of andere manier wel weer. „In de Bijbel staat," grapte hij, „dat je je kosten moet berekenen als je een toren bouwt. Maar verder niets over de manier, waarop je het geld bijeen moet brengen." Er zit in het jeugdhonk een biljartkamer, een leesruimte met TVtoestel en een vak, waarin allerlei spelen gedaan kunnen worden. Maar ook vindt men er een kleine, gezellig verlichte bar, waar men koffie, cola en limonade krijgen kan. Ten slotte is er op eerste verdieping van het gebouw nog een flinke zaal, waarin, filmvoorstellingen gegeven kunnen worden. :

„Want," zegt dominee Van der Most, „laten we dit nou niet vergeten. De krant heeft het wel altijd over de zeevaart, maar er lopen in deze stad ook 500 Rijn- en binnenschepen binnen elke dag. Vijfhonderd!"

 

Het Vrije Volk, 5-4-1963

 

 

Scheepsbel luidde drie maal – reis begonnen . . .

SCHIPPERSJEUGDHONK “VEILIGE HAVEN” OPEN

(Van een onzer verslaggevers)

In de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes.

Driemaal luidde in handen van ds. A. v.d. Most de scheepsbel bij de opening van het schippersjeugdhonk in de veilige haven te Rotterdam. Zo werd zaterdag op echte varensmanier de nieuwe aanwinst ontsloten.  Het jeugdhonk was juist gereed. Tot diep in de nacht hadden de vrijwilligers gewerkt om alles voor elkaar te krijgen. Toen kon het honk zijn reis beginnen.

 

Mede namens zijn collega ds. M. de Wit sprak ds. v.d. Most in de grote zaal van het gebouw vele genodigden toe, die het resultaat van interkerkelijke samenwerking kwamen bezien. Hij dankte speciaal de werkers, die in weinig tijd zorgden dat het puin werd geruimd en dat de kleuren werden aangebracht. Van jong tot oud heeft zich gegeven; zowel jongens en meisjes als enkele gepensioneerde schippers.

De schipperspredikant releveerde gezamenlijke activiteiten in de drie maanden dat 2500 schepen waren binnengevaren. “Wij hadden het samen niet moeilijk”, zei hij. “De samenwerking is geen vrucht van de 13, maar een vrucht van de Eén. Samen hebben wij de Here Jesus lief”.

 

Ds. v.d. Most noemde de afgelopen winter een godsgeschenk, omdat het protestantse schipperswerk toen weer vat kreeg op de schippersjeugd. Er waren bijeenkomsten met soms 250 meisjes en jongens. Hij sprak over architect Wm. Lengkist die het honkinterieur ontwierp als “een man met visie en met een open hart, wiens keuze aan vormen en kleuren ervoor zorgt dat wie binnengaat grenzen overschrijdt, in een nieuw land komt. Ik wilde dat ik in mijn prediking meer van een dergelijke visie kon leggen”.

 

Kosten

 

De kosten van dit alle zijn dichtbij de vijftien mille. Er is de hoop en het geloof dat dat geld er komt. Op allerlei manieren zal men het inzamelen. Ds. v.d. Most liet een Engelse geldzak zien, die hij vervolgens door de zaal gooide met niet mis te verstaan doel, zodat het ding een reis begon.

Verder heeft men zaterdagmiddag kunnen zien dat het honk bijzonder geslaagd is. Er is een aparte sfeer gecreëerd door middel van betimmeringen, indelingen, kleuren, het meubilair en de belichtingen die in niets aan een scheepsroef herinnert en dat moet ook niet, want hier moet de jeugd “er helemaal” uit zijn, in een eigen wereld. Zij kan er praten, lezen tv-kijken, biljaren en meer.

 

De jeugd zelf heeft zaterdagavond het kelderhonk in gebruik genomen. De aanvang was plechtig: de sleutel ging van de architect naar ds. de Wit, naar de jeugdouderlingen, naar jeugdleider Sam de Haan, die het directe commando heeft en ten slotte naar vertegenwoordigers van de jongens en meisjes. Daarmee stelde de jeugd zich garant voor een goed gebruik en onderhoud. En na deze ceremonie volgde een ongedwongen feest van en voor de jongens en meisjes.

 

De Rotterdammer, 8-4-1963