Sinds jaren was de 50-jarige heer Joh. De
Laat te IJsselmonde voor hartgebrek onder behandeling van dr. C. Vroege aldaar
die in Juli zijn toestand stationair achtte. De medicus diende zijn patiënt
geregeld digitalis toe, schreef hem rust voor en een vochtopneming van hoogsten
800 gram per dag.
Toen echter dr. Vroege wegens vacantie zijn patiënt – die door hem geregeld werd bezocht - even aan een waarnemend collega toevertrouwde, maakte de patiënt van deze vrijheid gebruik zich te wenden tot den Rotterdamschen kwakzalver jan B. van den Heemraadssingel, die wegens het onbevoegd uitoefenen der geneeeskunst reeds ettelijke maanden principale hechtenis te Scheveningen heeft ondergaan, om niet te spreken van de hooge boeten die hij reeds betaalde.
Aan Jan B. , in wien De Laat een
“wonderdokter” zag, zou hij zich toen hebben voorgesteld onder de bijvoeging:
Ik ben een hopelooze hartpatiënt en de dokter houdt mij aan het lijntje.
De “wonderdokter” had den man toen zijn
oogleden opgetild, hem in de oogen gekeken en direct als diagnose vastgesteld,
dat hij lijdende was aan de rechter hartklep. Daartegen kon hij hem wel een
middel geven.
De Laat kreeg toen een fleschje met z.g.
Hertztropfen, waarvoor hij f 1,75 moest betalen. Plus f 5 voor de visite. Den
volgende dag ontving de patiënt onder rembours van f 10,45 een groot pak met
allerlei kruiden in doosjes en fleschjes met gebruiksaanwijzing.
De “wonderdokter’ had op De Laat’s ziekte een
geheel anderen kijk dan dr. C. Vroege. In plaats van hoogstens 800 gram vocht
per dag, schreef hij hem ruim 4 l. vloeistof per dag voor, bestaande uit
karnemelk, anijsthee, haverslijmdrank, Aurumptabelle krachtsoep,
rozemarijnwijn, bouillon, prij en vruchten. Aan dit recept ging De Lat zich
nauwkeurig houden. Toen hij dit een week had volgehouden, gingen zijn benen
merkbaar opzetten. Hij riep daarop den raad van den inmiddels van vacantie
teruggekomen huisdokter weder in, aan wien hij zijn bezoek aan den
‘wonderdokter’ mededeelde. De huisarts ontstelde van het aan zijn patiënt gegeven
recept en gebood, dat hij er onmiddellijk mee moest ophouden. Weer een paar
dagen later werd de dokter met spoed ten huize van zijn patiënt geroepen. De
man was op straat ineen gezakt en stierf kort daarop ten gevolge van
hartverlamming.
Hier had – zo was alras geconstateerd – de
‘wonderdokter’ opnieuw een slachtoffer gemaakt.
Het lijk werd in beslag genomen. Er werd in-
en uitwendige sectie op verricht door wijle dr. V. Rijssel op last der justitie
en het gevolg is geweest, dat gistermiddag de z.g. wonderdokter opnieuw voor
zijn rechters verscheen, thans niet wegens het onbevoegd uitoefenen van de
geneeskunde – hoewel dit de subsidiaire tenlastelegging was – doch wegens het
door schuld veroorzaken van iemands dood.
Er werden zeven getuigen gehoord, o.w. vier
doktoren als deskundigen.
Na het horen van de rijksveldwachter M. Haverhoek, vroeger gestationeerd te
IJsselmonde, en thans te Schoorl, verscheen de weduwe van het slachtoffer voor
het hekje. Zij werd ondervraagd naar het ziektebeeld, dat haar overleden man al
die jaren had vertoond.
Voorts deelde zij mede dat toen de toestand
van haar echtgenoot steeds ernstiger werd, er opnieuw een pakket met medicijnen
onder remboers van de ‘wonderdokter’ was gekomen. Dat had getuige echter
geweigerd. Maar haar man had zich nauwgezet aan het voorgeschrevene van de
wonderdokter gehouden. Hij was steeds
thuis gebleven en had zich niet met iets vermoeid, daar hij steeds op zijn
stoel bleef zitten.
De huisdokter, dr. C. Vroege, a;s
getuige-deskundige gehoord, verklaarde dat zijn patiënt nog jaren – bij
inachtgenomen rust - had kunnen leven.
Hij mocht weinig vocht tot zich nemen omdat hij moeilijk kon urineren, waardoor
zijn benen zouden opzwellen. Getuige had ’s mans toestand – na zijn bezoek aan
de verdachte – steeds slechter gevonden. Hij ging zichtbaar achteruit, zijn
polsslag verminderde en de waterzucht vermeerderde.
Dr. R. C. J. v. Ruiven, als tweede deskundige
gehoord, had een rapport uitgebracht bestaande uit 16 folio’s. Get. Had een
onderzoek ingesteld naar de doodsoorzaak van De Laat. Hij kon zich niet
verenigen met de middelen, die verdachte had voorgeschreven, omdat daaruit
eerder een verminderde dan een vermeerderde geneeskracht uitging. Overdreven
was een vochtopneming van meer dan 400 gram, omdat het voor den patiënt van het
grootste belang was, zoo weinig mogelijk vocht tot zich te nemen. De
doodsoorzaak moest dan ook uitsluitend daarin gezocht worden, dat de patiënt
daarmede juist in zijn zwakste punt was getroffen.
Mevr. A. Hersma, arts-apotheker-scheikundige
aan de Rijksuniversiteit van leiden, gaf inlichtingen van de door verdachte
voorgeschreven preparaten.
Van haar bevindingen had dr. I. W. v. Esveld, analyst aan de Rijksuniversiteit te Leiden, rapport uitgebracht. Getuiges’s bevindingen luidden, dat er van de voorgeschreven kruiden etc. positief geen gunstige werking van enig belang kon uitgaan voor een hartlijder. De proeven waren door deze deskundige genomen op levende dieren als kippen, konijnen en duiven.
Ondervraagd door de president mr. J Huyzer
beweert verdachte koopman in buitenlandsche geneesmiddelen te zijn, z.g.
spécialité’s. Hij kon zich patiënt De Laat herinneren, doch ontkende ’s mans
oogleden te hebben gelicht. Wel had hij in zijn ogen gekeken.
Voorts, dat hij niet tegen De Laat gezechd
had, dat hij een hartklepgebrek had, doch wel, dat hij daaraan vermoedelijk
leed.
President: Heeft u wel eens van digitalis
gehoord als zijnde het wetenschappelijk vastgestelde middel tegen ziekte van
het hart?
Verdachte: Menigmaal, Men is echter van
oordeel…
President: Mčn… mčn… Het is de wetenschap die
het verklaart…
Verdachte, (zich opwindend): De heer De Laat
is nóóit onder mijn behandeling overleden, maar wčl onder die van dokter
Vroege.
Dit antwoord wekte verbazing onder de
doktoren.
President: O, denkt gij er zóó over? Ga dan
maar zitten.
Het O.M., waargenomen door mr. F. M. Wilbrenninck,
ging na hoe uit IJsselmonde aan het parket was getelefoneerd, dat de heer De
Laat onder verdachte omstandigheden was overleden. Voorts welk gewichtig
aandeel wijlen dr. v. Russel in deze zaak had gegeven met zijn onderzoek en
rapport.
Het is – vervolgde spr. – de oude bekende
kwakzalver B., die hier voor u zit, de man die reeds zoveel ellende over de
menscheid heeft gebracht en daarom voor langeren tijd behoort te worden
onschadelijk gemaakt.
Vervolgens ging spr. De verklaringen der
deskundigen na en hoe verd. na aanvankelijk ontkend te hebben, had toegegeven,
dat hij het slachtoffer had behandeld en medicijnen had voorgeschreven.
Langdurig stond spr. Stil bij het
uitgebrachte rapport van dr. v. Ruiven, de had geconcludeerd, dat verdachte’s
geneesmiddelen geen geneeskracht bezaten, doch “bocht” was zonder enige waarde.
4800 gram vocht had de verdachte voorgeschreven. 2000 gram zou reeds doodelijk
zijn geweest.
Geleidelijk kwam spr. Op het analytisch
onderzoek der preparaten van verd. Had het slachtoffer die niet gebruikt – we
hebben het van de deskundigen gehoord – de man had nog rustig eenige jaren
kunnen leven.
Deze verdachte is geen dokter. Hij is behept men een grenzelooze brutaliteit. Dat is zooeven bewezen, toen we hem hoorden zeggen tot u, mijnheer de president, dat De Laat niet onder zijn behandeling is overleden, doch dat daarvan dr. De Vroege de schuld was…,
Deze verstokte kwakzalver, die steeds in
strafvervolgingen zit, die zelfs opklimmen tot den Hoogen Raad, is een
individu, welks figuur al die jaren de Nederlandsche rechtzaal heeft ontsierd.
In 1923 was er reeds voor het kantongerecht
te Middelburg een strafvervolging tegen hem, eveneens wegens dood door schuld,
hoewel men het hem niet wettig en overtuigend heeft kunnen bewijzen. Maar de
rechter heeft het noodig gevonden hem, in zijn vonnis een wenk te geven, die
een leidraad voor zijn leven had kunnen worden. Hij heeft hem gewaarschuwd
tegen de geleerdheid uit boeken over natuurgeneeswijze. Er van af te zien, en
een leer van opengesneden hondjes als geneesmiddel af te leggen op open
kankerwonden, ver van zich te werpen. Hij heeft er zich niet aan gestoord. Hij
is brutaal met zijn kwakzalverij doorgegaan. Met energie wordt hij echter
telkens vervolgd. Ik acht wettig en overtuigend bewezen, dat het aan zijn
schuld te wijten is, dat De Laat door zijn onoordeelkundige, misdadige
handeling is overleden en vraag de hoogste straf die ik in deze kan eischen,
n.l. 9 maanden gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Kok stond uitvoerig stil
bij de verklaringen der deskundigen, waarop hij gedeeltelijk critiek oefende,
zomede op de conclusies vastgelegd in de uitgebrachte rapporten.
De diagnose van dr. Vroege onderwierp pl. Aan
een critische beschouwing. De Laat was een patiënt met veel vocht in het
lichaam. De medicus heeft zich echter bepaald tot het uitsluitend toedienen van
digitalis, terwijl er nog andere middelen zijn. Verdachte had geen 4000 gram
vocht voorgeschreven, doch hoogstens 2500 gram. In ieder geval zou bij de
toepassing van de goede middelen in de 24 dagen, waarin de patiënt nog heeft
geleefd, het opgenomen vocht af te voeren zijn geweest, zoodat het causaal
verband tussen het vocht en de dood niet meer zou hebben bestaan.
Pl. concludeerde tenslotte tot vrijspraak,
wat het primaire tenlastelegging, dood door schuld, aangaat. Wat de subsidiaire
betreft, het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde, bestrijdt pl. dat dit
geen zaak voor de kantonrechter zou zijn. Zoodat pl. tot onbevoegdverklaring
der rechtbank zou willen besluiten.
Officier van justitie: dat ben ik met u eens,
maar het zal langs een omweg op hetzelfde neerkomen. De wet staat behandeling
van deze overtreding door de rechtbank toe, wanneer de verdachte daarmede
accoord gaat.
Rotterdamsch Nieuwsblad 15-10-1938
De rechtbank gelaste een nader onderzoek naar
de vraag of prei bij uitwendige toepassing inderdaad een vochtafscheidende
werking veroorzaakt. Uiteindelijk werd conform de eis een gevangenisstraf van 9
maanden opgelegd.