Bron: Tilburgsche
Courant 27-11-1925
Gemengd Nieuws.
Autobotsing.
Een vrouw gedood, een man gewond.
Ruim 11 uur vanmorgen reed een luxe-auto,
bestuurd door den heer D. B. uit de Burgemeester Meineszlaan,
op het middenpad van het Heemraadsplein alhier, in de
richting van den Heemraadssingel Wz.
Tezelfder tijd kwam uit de richting Oud-Delfshaven een vrachtauto van de Erven de weduwe C. de
Ligt Nzn. uit de Boompjes, op den Nieuwen Binnenweg
aangereden. Volgens voorschrift had de luxeauto, een Buick,
moeten stoppen om de vrachtauto, die ten, opzichte van hem rechts was, te laten
passeeren. Dit heeft de bestuurder van de luxe-auto niet gedaan. Hij is doorgereden met het gevolg,
dat de vrachtauto gegrepen en omgeduwd werd. Beide auto’s kwamen op het
trottoir van den Nieuwen Binnenweg terecht. De vrachtauto botste met geweld
legen een jongen boom op, die afbrak, en tegen een trampaal, waarvan de kop af vloog.
Terwijl de botsing tusschen
de, auto's plaats vond, liep op liet trottoir ter plaatse een 60-jarige
juffrouw. Zij werd overreden en verdween onder de auto’s. Zij werd bewusteloos
en met een schedelbreuk opgenomen en met een auto van den geneeskundigen dienst
naar het ziekenhuis vervoerd; bij aankomst aldaar bleek zij reeds te zijn
overleden. De 65-jarige losse werkman A. J. uit de Pootstraat, die met een
tweeden persoen, na verkregen toestemming van den
chauffeur J. C. S. uit de Nadorststraat, op de vrachtauto meereed, sloeg
tengevolge van den sochok bij de botsing er af en
kwam op de straat terecht. Hij is met een ernstige, doch niet levensgevaarlijke
hoofdwond eveneens naar het ziekenhuis vervoerd. De tweede persoon, die
meereed, kwam met den schrik vrij en de Chauffeur J. C. S. werd door den schrik
een oogenblik geheel bevangen, doch kreeg geen
letsel.
Van de luxe-auto is de
rechtervoorzijde ingedrukt en gescheurd; voorts zij een radiateur en een
spatbord vernield. Van de vrachtauto zijn van het linkerachterwiel vies spaken
verbrijzeld, de carrosserie, machinerie en de voorzijde geheel vernield.
De politie had de omgeving afgezet
Ambtenaren van den.
gemeentelijken motordienst hebben een onderzoek naar den toestand der auto's
ingesteld.
Bron: NRC 26-11-1925
Tegen den heer D.B. uit de Burgemeester Meinsezlaan, die gisteren op den Nieuwen Binnenweg alhier
de autobotsing met noodlottig gevolg heeft veroorzaakt, wordt proces verbaal
opgemaakt. Op de auto is voorlopig beslag gelegd.
Bron: NRC 27-11-1925
Gisteren heeft nog terecht gestaan de
36-jarige bouwkundige D. B. alhier, wien ten laste was gelegd, dat het op 26
November aan zijn schuld te wijten zou zijn geweest, dat A. Jansen, dien in den
bak van een vrachtauto zat een lichte hersenschudding en een hoofdwond heeft
bekomen, ten gevolge waarvan hij geruimen tijd in het ziekenhuis moest worden
verpleegd en tevens zijn beroep als expeditieknecht niet heeft kunnen
uitoefenen, en dat ten gevolge van de inwerking van grof uitwendig inwerkend
mechanisch geweld, het strottenhoofd van de luchtpijp van M. Alphenaar,
huisvrouw Pelgrim, is losgescheurd, waardoor verder ademhalen haar onmogelijk
werd en haar dood door verstikking is ingetreden. Beklaagde zou als bestuurder
van een luxe auto rijdende over de Heemraadssingel op het kruispunt van dien
singel met den Nieuwen Binnenweg naar den Pieter de Hooghweg, hoogst roekeloos
en onvoorzichtig met groote snelheid, zonder signaal te geven of eenige
duidelijk teeken in welke richting hij wilde gaan, hebben gereden en daardoor
zijn aangereden dwars tegen een vrachtauto, die op den Nieuwe Binnenweg reed
van Delfshaven naar de stad, rechts op de rails waardoor die vrachtauto een
halve slag naar rechts werd omgeslingerd en die vrachtauto met beklaagdes auto op het trottoir terecht kwam en de luxe
auto door eigen vaart en botsing tegen juffrouw Pelgrim aanreed, die viel en
bekneld raakte onder het rechterachterwiel van dien auto, en Jansen ook de reeds vermelde verwonding bekwam.
Beklaagde kan zich het geval niet
begrijpen. Hij had even voor den hoek een signaal gegeven, zijn vaart is ten
hoogste 35 K.M. geweest van te voren, en die vaart is nog verminderd tot 29
K.M. bij het oversteken. Hij had den vrachtwagen niet van te voren gezien. Zelf
is hij niet uit zijn wagen geslingerd. Hij was ten gevolge van het ongeluk, na den
Geneeskundige Dienst te hebben opgebeld, zoo ongesteld geworden, dat hij naar
huis moest worden gebracht.
Dr. E.C.v. Rijssel verklaarde het lijk van mejuffrouw Pelgrim-Alphnenaar te hebben geschouwd. De dood der vrouw
is veroorzaakt door uitwendig geweld.
Dr. F.G. Röhm
had Jansen behandeld.
De man was bewusteloos geweest, had een
hoofdwonde en lichte hersenschudding. 7 december was de man ontslagen uit het
ziekenhuis; hij klaagde nog wat over stijfheid in de hals.
De agent Nonnekens
had het lijk in beslag genomen en naar het ziekenhuis gereden en had het lijk
aangewezen aan den rechter-commissaris
Getuige J.v. Bemmelen en getuige M. van Balderen hadden het lijk herkend
in het ziekenhuis.
De inspecteur J.A. Kok heeft het
onderzoek in de zaak geleid. De auto van B. stond, toen getuige erbij kwam, nog
op het trottoir. De voorruit van beklaagde’s auto had
getuige in het bijzonder nagegaan; die was normaal, niet vuil of beslagen.
Beklaagde staat bij de politie bekend als een bezadigd chauffeur.
De chauffeur J.C. Soetemen,
van de vrachtauto, was na de aanrijding op den grond gevallen, maar was
dadelijk weer bijgekomen. Hij had beklaagde’s auto op
enige afstand zien aankomen en was in de veronderstelling dat deze nog zou
kunnen passeren. Getuige meent dat beklaagde hem moet hebben gezien, naar getuiges meening heeft beklaagde
niet uitgekeken. In een cafë, waar men na het ongeluk
is geweest, heeft beklaagde tot getuige gezechd, dat
de ruiten van zijn auto beslagen waren. Micaruiten, zoals opzij in de kop van beklaagdes auto zaten, zijn altijd eenigszins
dof. Getuige reed niet meer dan 15 K.M., beklaagde waarschijnlijk meer dan 25
K.M.
De expediteur R. Tienhoven had naast
den vorigen getuige gezeten en heeft de andere auto
niet gezien voor het ogenbik van de aanrijding. Naar getuige meent was het
zicht voor beklaagde vrij.
De broodbezorger T.A.M. Kuis heeft de
aanrijding gezien. Welke auto de vrouw heeft geraakt weet getuige niet.
Signalen heeft getuige gehoord, hij weet echter niet van welken wagen.
Getuige J. Wemelsfelder
heeft de auto´s beide zien aankomen. De luxe-auto
reed snel. Getuige weet er ook geen verklaring voor, waarom beklaagde de
vrachtauto niet heeft gezien.
Getuige A. Janssen keek naar een andere
kant dan waarvan de luxe auto kwam. Op het ogenblik van de aanrijding heeft
getuige omgekeken en gezien, dat een roode auto zijn
wagen had aangereden. Daarop is hij gevallen.
Getuige H. Walter had in de auto van Soeteman gezeten. Hij had zo gezeten, dat hij de auto van
R. niet zag aankomen.
De timmerman J.C. den Boer heeft op 26
November voor beklaagde uitreed, de ruiten van diens auto schoongemaakt.
De agent P. Klooker
heeft op 25 a 30 meter afstand van de plaats van de aanrijding gefietst.
Getuige heeft den chauffeur van de vrachtauto even voor de aanrijding zien
aanzetten. Over de vaart van beklaagde heeft getuige geen oordeel. Signalen
heeft getuige gehoord. Welke wagen den andere heeft meegenomen, heeft getuige
niet gezien.
Getuige Avink
heeft achter de vrachtauto gereden, de wagen reed langzaam. Hij heeft de roode auto pas gezien, toen die op de andere wagen zat.
De getuige à dechage
A.J.H. Box kent beklaagde als een goed en betrouwbaar chauffeur.
Getuige A.J. Kooreman
verklaarde als de vorige getuige.
Getuige H. Burgers heeft gezien, dat de
Boer, de mica ruiten heeft schoongemaakt voor beklaagde uitreed.
Het O.M., waargenomen door mr. C.I.J. Gombault, uitte een woord van deelneming voor de nagelaten
betrekkingen van juffrouw Pelgrim.
Mr. Gombault
gelooft graag, dat beklaagde in algemeenen zin een
voorzichtig rijder is, maar dat neemt niet weg, dat hij zijn voorzichtigheid op
een ogenblik heeft verloren.
De plaats, waar het ongeluk heeft
plaatsgehad, is de kruising van twee breede wegen met
vrijwel onbelemmerd uitzicht. Daarom is het een raadsel, hoe deze voorzichtige
rijder oorzaak is geweest van de noodlottige aanrijding.
Hij bevond zich in normalen toestand,
zat alleen in de auto, zijn eerste plicht was geweest oplettendheid.
Spreker ging de omstandigheden nog eens
na. Beklaagde had zich moeten richten naar het verkeer op den hoofdweg, den
Nieuwen Binnenweg. Had hij niet kunnen passeeren, dan
had hij moeten stoppen. Met welke vaart heeft beklaagde gereden? Er wordt in
Rotterdam nogal op los gereden, er is hier geen maximum snelheid. Vast staat
wel dat beklaagde gereden heeft
met een snelheid van 25 à 30 K.M. Dat was een te groote
snelheid op dit punt. Dat beklaagde zijn snelheid zou hebben verminderd wordt
weersproken door Wemelsfelder’s verklaring. Wat
betreft Jansen ligt het causaal verband tusschen
diens val en de aanrijding voor de hand. Maar ook ten opzichte van het tweede
gevolg, de dood van mej. Pelgrim staat het verband
vast, de vrachtauto is door de Buick, waarmee
beklaagde reed, meegesleept. De straat was enigszins glibberig. De kwestie van
de signalen wil het O.M. laten vallen.
Beklaagdes schuld
vaststaand achtende, vergeleek mr. Gombauld de zaak
met die van het veroorzaken van den dood van den jongen Crispijn,
verleden jaar hier door den rechtbank behandeld, waarbij beklaagde tot 6 weken
gevangenisstraf is veroordeeld. Eisch wegens het
veroorzaken van dood door schuld en lichamelijk letsel door schuld, 2 maanden
hechtenis.
De verdediger, mr. H.W.A. Van Toen,
ziet in dit geval het bewijs, dat een zeer ordelijk en maatschappelijk mensch in de allermoeilijkste
omstandigheden kan komen. Pleiter hoopt, dat de rechtbank clementer
zal zijn dan de vox populi,
die beklaagde al tot moordenaar bestempeld had.
Van den andere kant van den chauffeur
van den vrachtwagen is getracht te doen vastleggen, dat de schuld bij beklaagde
ligt.
B. heeft natuurlijk groote
spijt van het geval, hij zou er een lief ding voor over hebben, als hij het kon
redresseren. Dat neemt niet weg, dat hij nog niet inziet, schuld te hebben.
Gelukkig hoeft beklaagde niet zijn disculpering te bewijzen.
Door de dagvaarding staat niet vast,
wat beklaagde zou gedaan hebben. Pleiter bestrijdt de terminologie van die
dagvaarding. Eigenlijk wordt beklaagde ten laste gelegd, dat hij voor hij aan
het kruispunt was, met te groote snelheid heeft
gereden. Met eenigen goede wilkan men er uit lezen,
dat op het kruispunt gekomen, beklaagde in schuld is geraakt. De kwestie van de
signalen is door het O.M. uitgeschakeld; richting behoefde beklaagde niet aan
te geven. Er blijft dus alleen over de vraag, of beklaagde met te groote snelheid heeft gereden. Was de vaart van 20 à 25
K.M., waarmee B. gereden heeft, dan te groot? Is er waarde te hechten aan de
verklaring van getuige Wemelsfelder, terwijl de
rijwielagent niets over de snelheid durfde verklaren?
Er is geen enkele reden om aan B’s
verklaring, dat hij vaart verminderd heeft, te twijfelen. Hij was in alle opzichten normaal op
het moment van de aanrijding. Het is een raadsel gebleven hoe , hoe B de
vrachtauto niet heeft zien aankomen. Vast staat niet dat de aanrijding is
geschied door de Buick
Pleiter meent dus, dat beklaagde’s schuld niet is bewezen. Als de rechtbank echter
toch tot schuld zou concludeeren, vraagt mr. Van Toen
in plaats van een vrijheidsstraf een geldboete.
Uitspraak 11 dezer
Bron: NRC 5-2-1926
D.B., 36 jaar, bouwkundige alhier, die
terecht had gestaan, beklaagd van het veroorzaken van den dood door schuld van
mej Alphenaar-Pelgrim op 26 November door een aanrijding op den Nieuwen
Binnenweg, hoek Heemraadssingel en van zwaar lichamelijk letsel door schuld aan
A. Jansen, die door den aanrijding uit den bak van een vrachtauto was
geslingerd; werd veroordeeld tot 8 dagen hechtenis.
Bron: NRC 11-2-1926