Tegen een stoomgemaal op het Heemraadsplein

 

“Met verbazing en ontsteltenis lazen de bewoners van het nieuwe Westen plotseling in de nieuwsbladen de voorstellen tot het bouwen op het Heemraadsplein van een gemaal voor een nieuw te scheppen bemalingsdistrict”.

Aldus schrijft de vereeniging “Het Westen”heden in een adres aan den Gemeenteraad naar aanleiding van het verbluffend plan van den directeur van Gemeentewerken.

“Een gemaal te stichten op het Heemraadsplein!

Jaar in, jaar uit wordt in onze gemeente van alle zijden aangedrongen op het maken van plantsoenen, waarin de bevolking in deze aan plantsoenen zoo arme stad enige ontspanning kan vinden”, gaat het adres voort.

Met groote vreugde is destijds het plantsoen op het Heemraadsplein begroet, voor oud en jong, rijk en arm in het Westen is het een zeer geliefkoosd plekje geworden: men behoeft s’zomers er slechts even door te wandelen om zich te overtuigen hoe westerlingen dit plantsoen waarderen. En nu wil men een gedeelte ervan wegnemen.

Wij kunnen uit de mededeelingen in de nieuwsbladen het plan niet beoordelen, de oppervlakte is helaas niet aangegeven, maar uit de kosten ad f 90500, zelfs al is daarin een aanvankelijk bedrag voor installatie begrepen, is af te leiden, dat dit gebouw niet zoo heel klein zal zijn. Er is, gezien de andere gemalen in deze gemeente, een vrij groote ruimte voor noodig, een woning voor den machiniste zal niet kunnen ontbreken, maar gesteld dat de oppervlakte niet zoo groot ware, iedere Meter gronds ontnomen aan dit reeds zo fraai begroeide terrein, is een verlies voor de bevolking, niet in het minst voor de minder bedeelde bevolking, een zeer groot verlies voor de kinderen en de ouden van dagen.

Dit is een principieel vraagstuk. Waar gaat het heen, indien uit een technisch oogpunt elk plekje in Rotterdam niet te goed is om opgeofferd te worden?

Zoo straks zal men wellicht met het oog op spoor en water de Oude Plantage doen verdwijnen, om er een abattoir te bouwen, in de Parklaan of het Park een havenziekenhuis bouwen, wat blijft er dan over van Rotterdam woonstad?

Het is niet genoeg om maar steeds te spreken van “Rotterdam woonstad”, men moet er ook wat voor over hebben. Men moet niet, zoodra zich een moeilijkheid voordoet, dat prachtige beginsel prijsgeven, om alleen maar te denken aan het nut en de minste kosten. Het moet niet een goedkoope leuze zijn, want menigeen die nu er aan denkt om hier ergens een huis voor zich te bouwen, zal nu afgeschrikt zijn. Zoo iemand zal er niet op kunnen vertrouwen, dat zijn met zorg uitgekozen plak niet over een paar jaren zal worden ontsierd door eene of andere nuttige, maar stinkende inrichting. Zoo iemand zal niet gaan bouwen in onze gemeente, maar, als reeds zoovelen, in s’ Gravenhage gaan wonen, lachende om onze leuze: “Rotterdam woonstad”.

In de tegenwoordige tijden is voor technische moeilijkheden wel een oplossing te vinden, maar het verlorengegane vrije plekje open lucht is niet meer terug te krijgen, integendeel de kans is niet uitgesloten, dat over vijf of tien jaren, om welke reden dan ook, het gemaal uitbreiding behoeft en wat zal er dan van het Heemraadsplein overblijven?

Zorg zal worden gedragen voor een gebouw, dat in de omgeving past, zoo lezen wij. In deze omgeving past geen gebouw.

Er is meer nog: ook uit hygiënisch oogpunt is de plaatsing aldaar zeer ongelukkig. Ieder wiens weg langs de bestaande gemalen gaat, zal de geuren kennen, die er uit opstijgen. En deze geuren zullen voortaan de frisse lucht in het plantsoen bederven.

Wij vragen dan ook met aandrang aan uw Raad voor de bevolking in het westen en uit een principieel oogpunt voor de bevolking van geheel Rotterdam, verwerp dit voorstel, opdat geen meter van het met veel moeite verkregen beplante ruimte verloren gaat.

 

Rotterdamsch Nieuwsblad, 19-5-1915

 

HET WESTEN

 

In de poort van Cleef had gisteravond een algemene vergadering plaats van de vereeniging “Het Westen” , onder voorzitterschap van den heer Mr. A. C. van Blommestein.

Na opening las de secretaris, de heer F. L. Hartong, het jaarverslag voor, waaruit o.m. bleek dat het aantal leden op 1 januari 1915 268 bedroeg. Veel nieuws bracht dit verslag niet, aangezien door de tijdsomstandigheden het jaar 1914 en begin 1915 voor de vereeniging een tijdperk van rust is geweest. Herinnerd werd nog aan het tot stand komen van de tunnel bij Beukelsdijk, waarvoor de vereenigng reeds sedert 1906 geijverd had.

Uit het verslag van de penningmeester, den heer A. Mes Jr., bleek dat de rekening sloot met een batig saldo van 793,67 ½.

De heren F.L. Hartong en A. Mes Jr., die periodiek moesten aftreden werden met

 

Hierna hield den heer P.G. Buskens, architect te dezer stede, een causerie over de belangen van het westen bij de uitbreidings- en kanaalplannen.

Vervolgens behandelt spr. het uitbreidingsplan Beukelsdijk en dat van het Noordelijk en N-Westelijk stadsgedeelte. Groote bezwaren heeft opgeleverd de verbinding van Heemraadssingel met Park en Bosch. Indertijd was er door een paar raadsleden een plan voorgesteld een soort gordel van groen van ca. 100 Meter breedte om de stad te maken. Dit plan werd niet goedgekeurd. Er zal een weg van gemiddeld 40 meter breedte aangelegd worden.

Ook de kanaalplannen werden door spreker behandeld. Van deze plannen is alleen aangeboden het plan om  bij het te ontwerpen kanaal tusschen Rotte en Schie, een fabriekswijk te bouwen. Behalve door de gezondheidscommissie was hiertegen ook geprotesteerd door de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Overigens had het Westen niet veel met de kanaalplannen uit te staan.

Hierna memoreerde spr. een feuilleton  dat voorkwam in de “N.R.C.” van 7 mei, waarin een Rotterdammer schreef over een villapark rond de Kralingsche Plas. Spr, meende, dat de schrijver voor de belangen van het Oosten op kwam ten koste van het Westen, en weerlegde verschillende beweringen van den schrijver. Spr. meende voorts dat het op de weg van de vereeniging “Het Westen” lag om er op aan te dringen dat in een zelfde wijk aan een bepaalde huurwaarde moet worden vastgehouden. Men moest aandringen op het stellen van eischen van huurwaarde en van welstandseischen. Ook moest men bij uitvoering van een plan er voor zorgen dat niet straatje voor straatje, doch ineens een groot complex werd aangebouwd, zoodat men kon zien wat men dan zou verkrijgen.

Ook moest de vereeniging er een oogje op houden, dat wanneer eenmaal een uitbreidingsplan tot stand was gekomen, het dan ook zoo blijven zou.

Hierna kwam den heer Buskens toe aan het plan van B. en W. tot het bouwen van een stoomgemaal op het Heemraadsplein. Spr. juichte dit plan om een stoomgemaal te bouwen toe, doch hij vond het een soort vandalisme om in zoo’n mooi plantsoen naast bomen en planten een gebouw tot afvoer van faecaliën te plaatsen.

Nu was het wel gemakkelijk om te zeggen dat het gemaal niet op het Heemraadsplein moest komen, maar waar dan? Spr. meende dat men heel goed een andere geschikte plaats zou kunnen vinden als men maar zocht met de bedoeling om wat te vinden.  Spr. noemde enige plaatsen op b.v. den kop van den Heemraadssingel, of op het terrein aan den Binnenweg (nu van de Rotterdamsche verzekeringssocieteiten), of op het terrein achter de Korenaerstraat, dat nu als opslagplaats in gebruik is.

Een zeer geschikte plaats vond spr. ook het einde van den Heemraadssingel bij de Rochussenstraat; het gebouw zou dan slechts 1,5 Meter boven laatstgenoemde straat uitsteken

Na deze causerie van den heer Buskens, die hiervoor een dankbaar applaus oogste, stelden eenige aanwezigen vragen aangaande het behandelde. Een der spr. wilde dat er vanwege de vereeniging bij den raad werd aangedrongen op het aanleggen van den weg, een z.g, groene gordel, en het bosch in het N.W. der stad.

Weer een ander zou graag willen dat ten sterksten geprotesteerd zou worden tegen het plan om het terrein langs het geprojecteerde kanaal in ‘t Noorden voor industrie doeleinden te gebruiken. De uitbreiding van Rotterdam als woonstad zou hierdoor ten zeerste worden belemmerd.

Nadat het adres van de vereeniging aangaande het plaatsen van een stoomgemaal op het Heemraadsplein aan de vergadering was voorgelezen onder applaus van alle aanwezigen, sloot de voorzitter deze welgeslaagde bijeenkomst.

 

De Maasbode, 1 juni 1915

 

 

ROTTERDAM

GEMEENTERAADSZITTING

(…)

Het voorstel tot vorming van een nieuw bemalingsdistrict in het Westen der gemeente.

De heer HOLLANDER zegt, dat hij in het zelfde geval verkeert als vele bewoners van het Westen. Hij is uit de stukken nog niet veel wijzer geworden, en zou eerst willen enige nadere inlichtingen omtrent maat van het gebouw, hinder voor de omgeving enz.

De heer ROBBERTSON sluit zich hierbij aan en zegt dat de toelichting zeer sober is geweest. Men zegt gewoon het kan niet op andere plaatsen. Spreker wil eerst ook plannen hebben van andere plaatsen.

Wethouder DE JONG noemt deze zaak een bij uitstek technische kwestie. Daartoe zou het noodig zijn dat de zaak hier technisch zou verklaard worden. De voorzitter heeft nu deze toezegging gedaan.

Het voorstel heeft veel stof opgejaagd, en men heeft het voorgesteld, dat het hier gold een heel gewoon stoomgemaal. Men let er niet op dat men op het Heemraadsplein wil stichten een electrisch gemaal. Dat is een radicale fout. Door het electrisch bedrijf kan het gebouw heel wat vereenvoudigd worden

Van een machinistenwoning, ketelhuis en kolenstapelplaats is dan ook geen sprake. Er komt ook geen schoorsteen en dus heeft men van rook geen last. Er komt dus een klein electrisch bedrijf in een eenvoudig gebouw, dat geen misstand zal scheppen. Het behoeft helemaal niet te ontsieren. Zware academische bezwaren behoeft men dus niet te opperen.

Ook voor reuk behoeft de her Hollander niet bevreesd te zijn. Van reuk of stank zal dus ook geen sprake zijn. Wat het leven betreft, het bedrijf is grootendeels onder den grond en het gebouw ligt op 87, 100 en 90 meter afstand van den bebouwden kring.

Het Oostelijk stoomgemaal komt op 1200  M2 met kleine opslagplaats, het stoomgemaal aan den Westzeedijk beslaat een ruimte van 2438 vierk. Meter.

Het gemaal op het Heemraadsplein zal komen op 180 M2. Het gebouwtje zal laag zijn. De muziektent is nog hoger. Een 112ste gedeelte van het Heemraadsplein zal worden ingenomen door het gemaaltje.  Een speld in een hooiberg.

Toch was het nog beter geweest een andere plaats te zoeken. Maar uit technisch oogpunt verklaarde de directeur van gemeentewerken was er geen betere plaats te vinden omdat het gemaal komt te liggen temidden van bestaande stamriolen

De heer VAN AALTEN stelt voor om bij het begin van de volgende vergadering den directeur van gemeentewerken gelegenheid te geven om technische inlichtingen te geven.

De heer ROBBERTSON vindt het beter eerst de agenda af te werken en dan in de witte kamer de inlichtingen van den directeur te gaan aanhoren, In een volgende vergadering kan dan een besluit worden genomen.

De VOORZITTER acht dit ook het beste.

Wethouder DE JONG legt zich daar ook bij neer

Alzoo wordt besloten

(…)

 

De Maasbode, 4-6-1915

 

 

Faecaliëngemaal  in  een  plantsoen

(INGEZONDEN)

 

 

 

Zeereerw. Hoofdredacteur.

 

Met opname van onderstaande zoudt u mij en vele bewoners van het Westen ten zeerste verplichten.

Uw geachte raadsoverzichtschrijver is in het laatste overzicht de meening toegedaan, dat eerst na de rede van den geachten wethouder van plaatselijke werken in zake het voorstel tot stichting van een nieuw bemalingsgebied in het Westen, de ogen open gingen en men toen eerst tot de wetenschap kwam, dat het in het plantsoen van het Heemraadsplein te stichten gemaal niet door stoom maar door elektriciteit gedreven zal worden en knoopt daar de beschouwing aan vast “dat het gemaaltje in het Westen er met vlag en wimpel doorkomt”.

Dat het gemaal elektrisch gedreven zal worden was voldoende uit de stukken bekend en in het Westen dacht dan ook niemand aan een stoomgemaal, gelijk er aan den Boezemsingel en aan den Werstersingel zijn opgericht; de geachte wethouder bestreed dan ook door hem zelve opgezette meeningen, vermoedelijk om indruk te maken op de niet technische raadsleden.

Ik wil, M. de R., een bescheiden poging wagen om te voorkomen dat “het gemaaltje” in het plantsoen van ’t Heemraadsplein geplaatst wordt, overtuigd als ik ben, dat het daar absoluut misplaatst is.

Het gaat er alleen niet om dat het gemaal geen rook, damp, smook of geraas zal geven of geen schoorsteen nodig heeft, doch hoofdzaak is dat een dusdanig gebouw in een plantsoen als dit niet past.

Wanneer men het karakter van het gebouw geweld aan doet door er een ”vriendelijke villa” of  “met klimrozen beplant chalet” van maakt, verloochent men allereerst de eisen der bouwkunde, welke in de buitenarchitectuur uitdrukking vragen van de bestemming van het gebouw.

Doch dit niet alleen; een massaal gebouw ter grootte van bijna 200 vierkante meters, zij het dan ook niet hoog, (hetwelk vanzelf reeds een fabriekskarakter geeft), past daar niet en neemt het aesthetisch evenwicht van het plantsoen geheel weg.

Men herkend in het voorstel dan ook geheel en al de technicus, den ingenieur, die ‘maling” heeft aan aesthetische overwegingen of idealen.

Aesthetisch is een plaatsing in het plantsoen niet verantwoord, het bederft er beslist door, al rekent de wethouder ook uit, dat slechts 1:66 in beslag genomen wordt. Het haalt echter ook alle idealen neer, wanneer men bedenkt, dat midden tusschen bloemen, planten en muziek een vergaarbak voor rioolstoffen geplaatst zal worden, waaraan men, in het plantsoen genietende, steeds herinnerd zal worden.

Slechts in één omstandigheid zou men zich de plaatsing daar moeten getroosten, wanneer het n.l. onomstotelijk vaststaat, dat het technisch niet anders mogelijk is.

En dit nu komt mij voor, absoluut niet het geval te zijn, waarom ik dan ook zo vrij ben het reeds in de laatste vergadering van “Het Westen” door mij geopperde denkbeeld om n.l. het gemaal te plaatsen aan het eind van den Heemraadsingel tegen de Rochussenstraat nader te propageren en de technische uitvoerbaarheid aan te tonen.

Volgens de gepubliceerde stukken ligt het in de bedoeling om uit het gemaal een buisleiding te leggen langs de Heemraadsingel, Pieter de Hooghweg, Westzeedijk naar de Parkhaven O.z. Waar dus de Heemraadsingel W.z. toch geheel omgraven moet worden, daar komt het mij zeer goed mogelijk voor het stamriool door te trekken tot de Rochussenstraat en daar het gemaal te plaatsen, waarvan dan de persbuis den bovengenoemde weg naar de rivier kan nemen

Het stamriool wordt dan alleen wat langer en de persbuis “van ruime afmetingen” wat korter.

De plaatsing van het gemaal als afsluiting van het singelwater en daarin weerspiegelend heeft geen van de bezwaren door B. en W. gevreesd bij plaatsing op andere terreinen. Het ligt namelijk geheel vrij en de diep liggende riolen zijn er dus gemakkelijk op aan te sluiten. Er zijn geen aangrenzende gebouwen, waardoor het maken van het 5 á 6 M. diepe bassin moeilijkheden zou kunnen veroorzaken, terwijl de gebouwen op voldoende afstand liggen, dat het eventuele gebrom der motoren geen hinder kan veroorzaken. Daarenboven zijn er geen meerdere uitgaven noodig, daar het terrein niet behoeft aangekocht te worden, terwijl ook het graafwerk niet meer behoeft te kosten wanneer men het riool, evenals zulks indertijd aan den Westersingel gedaan is, in het talud van den singel legt. Alleen zal vermoedelijk het door te trekken stamriool een kleinigheid meer kosten dan de buisleiding “van ruime afmetingen”. Daarvoor heeft men dan ook het groote voordeel, dat een bestaand plantsoen niet bedorven wordt en het geheel veel aesthetischer en vooral typischer is op te lossen, gelijk uit bijgaande schets moge blijken.

Deze plaats heeft voor dit geval het voordeel, dat de Heemraadsingel bij de Rochussenstraat ongeveer 2,70 M. is opgelopen. Waar het bassin natuurlijk op de oorspronkelijk bedoelde diepte moet komen, hetgee zeer gemakkelijk te doen is nadat een tijdelijke dam in den singel gemaakt is, zakt het gebouw als het ware in den grond en behoeft de gevel langs de Rochussenstraat slechts 1,30 M. boven de straat te komen. Met eenigen goeden wil is daarvan een typische en alleszins bevredigende oplossing te maken in overeenstemming met  het karakter van de bestaande bouw, terwijl tevens het thans bestaande  pompgebouwtje in het gemaal kan worden opgenomen

Ik hoop dan ook dat de Raad zo verstandig zal zijn zich niet blind te staren op vermeende technische moeilijkheden, doch aan aesthetische overwegingen den voorrang zal geven, te meer daar het vraagstyk technisch even goed, zoo niet beter,  is op te lossen dan oorspronkelijk is voorgesteld

Onder dankzegging voor de verleende plaatsruimte, teeken ik met de meeste hoogachting.

P. G. BUSKENS,

architect

Rotterdam, juni 1915

 

De Maasbode, 22 juni 1915

 

ROTTERDAM

GEMEENTERAADSZITTING

(…)

Voortzetting der behandeling van het voorstel tot vorming van een nieuw bemalingsdistrict in het Westen der gemeente.

Dr. v. ROOY wil alvorens zijn amendement te verdedigen, nog wat zeggen over het voorstel zelf.  Spr. is grootendeels verbaasd geweest over de indiening van dit voorstel, omdat de man die jarenlang met groot talent gestreefd heeft om Rotterdam-woonstad te maken, zich daar niet tegen heeft verzet. Spr. Zegt verder dat het voorstel door den wethouder der publieke werden op een zeer ongewone wijze verdedigd is geworden, ook dank zij zijn ongewone debatteerkunst.

Hij heeft het eerst verdedigd op grond van algemene wijsheid, en later is dat door den directeur van publieke werken verdedigd voor een groep van raadsleden. Spr. meent dat bij plaatselijke werken een tekort van vooruitziend beleid bestaat en spr. zal voortaan bij het in exploitatie nemen van nieuwe gronden informeren, hoe plaatselijke werken zich daar de riolering denkt.  Spr. Protesteert ook tegen het feit dat de technische argumenten over het voorstel in een onder-onsje zijn behandeld. Spr. is daar niet voor en hoopt dat dit in de toekomst niet meer zal gebeuren. Spr meent dat de technische uiteenzetting dan voortaan in een rapport moet worden neergelegd. . Spr. Heeft van een deskundige vernomen dat er op technische gronden nog wel een andere plaats zou te vinden zijn, maar dit is kostbaarder. Dus geldt alleen het financiële argument. Daarom heeft spr. Dit amendement ingediend, omdat hij weet dat er andere plannen zijn.

Spr. wijst nog op het plan Buskens in “De Maasbode” ontwikkeld.  Spr. hoopt daarom dat zijn amendement om dit voorstel aan te houden, door den raad zal worden overgenomen

WETHOUDER DE JONG antwoordt: Dr. v. Rooy heeft volkomen het recht om zich alsnog in de discussie te mengen. De Wethouder houdt vol, dat bij vele menschen en zelfs bij leden van den raad de idee leefde van een stoomgemaal. Spr. bewijst dat uit tal van citaten uit de pers.

De motie-v. Rooy e.a. is niets anders dan een uitstel-motie, welker aanneming hij zeer zou betreuren. Na de laatste technische uiteenzetting heeft spr. vele raadleden horen zeggen dat ’t jammer was, dat er niet direct stemming was. De motie van Rooy zal een zeer groote vertraging veroorzaken in het zoo noodige bemalingsdistrict.

De directeur zegt dat hij geen nieuwe gegevens kan verstrekken. Spr. moet als wethouder afgaan op de technische gegevens van den directeur van plaatselijke werken. Technisch is het niet mogelijk om het gemaal te maken op de plaats van den heer Buskens, want dan zou er veel gevaar bestaan voor het ineenstorten  der nabijstaande huizen. Wat vroeger ook al elders gebeurd is. De heer Buskens heeft aan dit bezwaar niet gedacht.

Spr. blijft er bij dat het Heemraadsplein de eenige goede en technisch noodzakelijke plaats is

Mr. v. AALTEN zegt, dat de heer De Jong zoo vriendelijk is geweest om onze motie te nomen een uitstel-motie. Onze motie heeft allerminst een vertraging ten doel. De directeur beweert geen andere gegevens te hebben. Als hij nu deze gegevens op ’t papier brengt, dan kan de Raad oordelen met kennis van zaken. Nu heeft de Raad te oordelen zonder kennis van zaken. Daarom lijkt het spreker dat de motie geen uitstel bedoelt.

De heer VAILLANT wil met zijn deskundige ervaring wel bevestigen, dat er voor het gemaal geen betere plaats, technisch, is aan te wijzen dan die welke het voorstel van B. en W. aangeeft. Hij heeft daar nog tal van technische argumenten voor.

De heer v. ROOY betwist allereerst dezen wethouder dat er verschil van opvatting bij hem bestaat bij de stadhuiskwestie en nu het geval van het gemaal. Het verschil bestaat nu dat bij de stadhuiskwestie de Raad kon oordelen met volkomen kennis van zaken, en dat doet de Raad nu niet.

De directeur van publieke werken heeft erkend, dat er technisch wel een andere plaats kan gebruikt worden. En daarom gaat het. Nu is ’t alleen een financieel belang. Nu wijst de directeur het Heemraadsplantsoen aan. Nu zeggen we dit: Laat ons ook de andere plaatsen beoordelen en dan zullen we de plaats aanwijzen. Anders bedolt onze motie niet.

Wethouder De JONG  repliceert.

De heer ROBBERTSON zegt, dat hij categorisch gevraagd heeft aan den directeur, of er nog een andere plaats zou zijn te vinden. De directeur heeft toen geantwoord, dat hij wel een andere plaats zou kunnen zoeken, maar dat zou veel duurder komen. Spr. wil nu eerst die andere plaats weten, en dan beslissen. Wij kunnen beter wat meer geld uitgeven dan ons mooie Heemraadsplantsoen bederven.

De heer DIEMER zal stemmen voor de motie-Van Rooy. Want het blijkt dat het alleen gaat om een fundamentele kwestie. De deskundigen erkennen dat er wel een andere plaast te vinden is, maar die zal meer geld kosten.

De heer SPIEKMAN heeft de indruk gekregen dat er technisch geen betere plaats is aan te wijzen, dat andere plaatsen veel duurder zullen komen. Toch vindt spr. de methode van den wethouder niet goed. De raad heeft zich niet altijd neer te leggen bij wat de directeur ons voorzet. Toch oordeelt spr. ook de bezwaren tegen dit plekje aangevoerd., overdreven. Is er echter nog een andere plaats te vinden, dan zou hij daaraan de voorkeur geven. Spr. wil echter de kand behouden dat er nog een andere plaats is te vinden. Daarom zal spr, stemmen voor de motie-Van Rooy.

De VOORZITTER wil een bemiddelingsvoorstel doen. De raad heeft bezwaar tegen het voorstel omdat hij zich niet voldoende ingelicht denkt. Spr. zou daarom aan de motie-Van Rooy willen toevoegen de woorden “zoover betreft de plaats van het gemaal”, daar de raad wel geen bezewaar zal hebben tegen de rioleering asl zodanig.

De heer VAN ROOY verklaart zijn motie in die zin te willen wijzigen

Wethouder DE JONG repliceert nog, en zegt dat het standpunt van den heer Diemer een standpunt is waarop de commentaar van publieke werken ook heeft gestaan, maar reeds lang overwonnen was. Al de plaatsen door den heer Buskens opgenoemd zijn reeds lang door de commissie onder oogen gezien en alle ondeugdelijk bevonden.

Wethgouder DE JONG aanvaardt de wijziging van den voorzitter, als het uitstel niet langer wordt dan enkele weken.

De motie-Van Rooy wordt dan zonder stemming aangenomen.

(…)

 

De Maasbode, 25-6-1915

 

 

ROTTERDAM

GEMEENTERAADSZITTING

(…)

Beslissing over de plaats voor het electrisch gemaal in het Westen der stad.

De heer v. ROOY verklaart dat hij zich nu neerlegt bij het rapport van den directeur. Ofschoon hij het noode doet. Maar toch heeft hij geen spijt van zijn motie indertijd is aangenomen, want behalve andere voordelen, heeft het ook het succes gehad, dat de directeur van publieke werken nu een schitterend rapport heeft ingediend, waarvoor spreker alle hulde brengt.

Het voorstel wordt daarna zonder stemming aangenomen.

(…)

 

De Maasbode, 19-11-1915