Ds. M. Lindenborn.  

Onze zendingsmedewerker schrijft nog over ds. Lindenbom:

Na predikant to zijn geweest te Angeren en Babyloni‘nbroek, trad hij in 1911. als director in dienst der Ned. Zend. Vereen, te Rotterdam. In die qualiteit bracht hij in 1920 en 1921 een bezoek aan de zendingsterreinen dezer vereeniging.

Deze reis bevestigde hem in de overtuiging, dat samenwerking met de andere zendingscorporaties dringend noodig was in het belang van het zendingswerk in Indi‘. Was de Ned. Zend. Vereen, reeds in 1919 toegetreden tot de Ned. Zend. school, in 1922 trad zij nu ook toe tot het Zendingsbureau der Samenwerkende Corporaties te Oegstgeest. In September 1922 werd ds. Lindenborn benoemd tot director der Samenwerkende Zendingscorporaties.

In ds. Lindenborn gaat een groot stuk zendingskennis verloren voor den arbeid. In bijzondere mate was hij thuis in den Islam. Zijn hoek , Zendingslicht op den Islam" getuigt ervan. Het wordt veel gebruikt in de zendingsstudiekringen. Na zijn Indische reis verwerkte ds. Lindenborn de ontvangen indrukken in een boek over West-Java als zendingsveld. Tal van artikelen in verschillende tijdschriften verschenen van zijn hand. Een artikel over Art. 123 RR. in dit voorjaar trok bijzonder de aandacht. Het laatste is geweest een beschrijving van de Internationale Zendingsconferentie te Oxford, welke hij in Juli meemaakte. De zendingsdirectie verliest in hem een groote werkkracht. Behalve de arbeidsvelden der Ned. Zend. Vereen, was vooral de ăbinnenlandsche actie" aan zijne zorgen toevertrouwd. Maar het is inzonderheid de Ned. Zend. Vereen., die voor haren bloei veel aan hem te danken heeft. A.s. Donderdag zal de begrafenis plaats hebben op Crooswijk te Rotterdam.

 

Algemeen Handelsblad, 12-9-1923

 

 

Begrafenis ds. M. Lindenborn.

 

Op de begraafplaats Crooswijk alhier is gisternamiddag, onder groote belangstelling het stoffelijk overschot van ds. M. Lindenborn, director der samenwerkende zendingscorporaties, ter-aarde-besteld.

Vooraf heeft ds. Joh. Rauws, zendingsdirector te Oegstgeest, een lijkdienst ten huize van den overledene aan den Heemraadssingel alhier gehouden. Onder de velen, die op de begraafplaats bijeen waren gekomen, waren ds. H. J. Rooseboom, oud-voorzitter, en de heeren J. Heijink en J. H. Harmeyer, oud bestuurders van de Nederl. Zendingsvereeniging, dr. O. W. F. baron van Boetselaer, oud-zendingsconsul in Nederl-Indi‘ ds. Reichel, voorzitter, en de heer. H. Bielke, secretaris van het Zeister Zendingsgenootschap; de heer Naudin ten Gate, penningmeester van het Nederl. Zendelinggenootschap; de heeren J. E, Westermann, hoofdbestuurder, en O. W. Nortier, zendeling van dit genootschap; de heer J. Fortgens, directeur van de Nederl. Zendingschool to Oegstgeest; ds. Riemens, uit Leiden, een deputatie van den Kerkeraad te Angeren, verschillende predikanten, de heer L. J. van Wijk, secretarie van het Nederl. Bijbelgenootschap; de heer H. Duijker, secretaris van het JavacomitŽ; ds. Boissevain, secretaris van den Zendings-studieraad, de heer J. J. A. Fernantzen, godsdienstonderwijzer in Den Haag; ds. Van Schouwenburg, uit Amsterdam, zendelingen en pleegzusters.

Toen de kist, door een enkel bloemstuk gedekt, onder orgelspel de kapel was binnengedragen, en de aanwezigen het laatste vers van psalm 42 hadden gezongen, nam ds. H. J. de Zwart, predikant te Scheveningen en voorzitter van de Nederl. Zendingsvereeniging, het woord.

Wij staan, zoo zeide hij, bij het overschot van den man, dien wij niet anders gekend hebben dan in de kracht van zijn leven. Hij was als een boom in zijn kracht, een sieraad van de Nederlandsche Zending, de kracht en de gids, die den weg wees. De Nederlandse Zendingsvereeniging had gehoopt, dat hij ons nog vele jaren als leidsman zou dienen. Ds. Lindenborn was een man, die een kapitaal vertegenwoordigde in de zendingswetenschap, een man met een breeden blik. Hij zorgde voor welgeschoolde krachten voor den arbeid van de zending, waaraan hij zich geheel gegeven had. Rust heeft hij niet gekend. Hij leefde in veler harten en is van ons heengegaan op Gods tijd. Zijn dood moet ons aanvuren.

Ds. Joh. Rauws sprak vervolgens namens de directoren van de samenwerkende zendingscorporaties te Oegstgeest, ook namens dr. Gunning, die thans in het. ziekenhuis verpleegd wordt. In ds. Lindenborn verliezen wij, zoo zeide hij, een groote werkkracht; groot was zijn kennis, en meer dan een onzer was hij thuis in den Islam. Niemand zal hem daarin kunnen vervangen. In den kring van de samenwerkende zendingscorporaties heeft men elkaar leeren waardeeren. Daaraan is hij nu als jongste het eerst onttrokken. Spreker wekte de mannen broeders op, de gelederen te sluiten en te blijven streven naar samenwerking op voorbeeld van den overledene.

Zendeling J. Iken voerde het woord uit naam van de broeders op Java en de zendelingen met verlof hier te lande. De overledene heeft, aldus zeide hij, al zijn kracht, steun en raad aan hen gegeven. Hij begreep ons en heeft het hoofdbestuur tot ons gebracht. Dr. Fokkema sprak namens het bestuur der Nederig Zendingsschool, de docenten en de leerlingen. Als docent had de overledene het voorrecht, op de school zijn eigen boeken te gebruiken. Steeds vond men hem arbeidzaam, nooit ledig. Begonnen bij de Nederl. Zendingsvereeniging, is hij gekomen bij de samenwerkende corporaties. Eerst heeft hij nationaal en vervolgens internationaal gearbeid. Hij heeft een zwaar en zorgvol leven gehad. Hij was een zakenman voor de zending.

Ds. Wagenaar voerde het woord uit naam van de classicale zendingscommissies in Nederland en bracht een groet namens de Ned. Herv. kerk. De overledene, was, zoo zeide hij, de ziel van den arbeid tusschen kerk en zending; ds. Lindenborn heeft begrepen, dat de kerk de zending noodig heeft en daarom is zijn  heengaan voor de Herv-kerk in Nederland- een groot verlies.

De heer J. Voerman sprak een kort woord namens den kerkeraad van Angeren, waar de overledene gestaan heeft, en ook zijn kinderen school gingen.

Ds. M. Pol, uit Rijsoord, sprak namens het college van generale zendingsdeputaten van de Gereformeerde kerken. Hij getuigde van den scherpen blik, dien de overledene in zendingsaangelegenheden had, en zeide, dat er met hem op aangename wijze was samen te werken.

Ds. James sloot, als plaatselijk: predikant van de Herv. gemeente te Delfshaven, de rij der sprekers. Tevens sprak hij als huisvriend, wien de overledene het onderwijs aan zijn kinderen opdroeg. Ook Anna, zijn dochter, zoo deelde spreker aan de omstanders mee, is den vorigen nacht overleden, zonder dat zij wist, dat haar vader overleden was. Ds. Lindenborn, zoo zeide hij verder, is, zendingsman geweest, maar predikant gebleven. Meermalen heeft hij nog gepredikt. Hij heeft Christus tegemoet gearbeid.

Ds. B. J. O. Rijnders sloot de plechtigheid met gebed.

Nadat hierop de aanwezigen op zijn verzoek het 5de vers van Gezang 180 hadden gezongen, werd de kist grafwaarts gedragen, waarbij zendelingen de behulpzame hand boden.

De jeugdige zoon van den overledene zeide aan het graf de aanwezigen, uit naam van zijn moeder en zusters, dank voor de laatste eer, zijn onvergetelijken vader bewezen.

 

NRC, 14-9-1923